In deze serie ‘Noabers van Rijssen-Holten’ laten we de inwoners van onze gemeente aan het woord. Wat betekent ‘buurtkracht’ voor jou? En wat doe je zelf aan ‘buurtkracht’?
Op dinsdag 5 november hebben René Hoveling (coördinator BuurtKracht) en Patricia van Erven (communicatie BuurtKracht) een interview gehad met Gerrit te Winkel. Hij heeft het woord gekregen van Tonnie Lalkens en is actief voor de Oudheidkamer in Holten.
Wie ben je en hoe lang ben je al inwoner van Rijssen-Holten?
‘Ik ben Gerrit te Winkel, geboren in de Achterhoek, in Ruurlo. Daar heb ik de ULO gedaan in Borculo. Daarna de kweekschool in Doetichem. Ik ben altijd leerkracht op de basisschool geweest. Ik ben begonnen in Assen en na 5 jaar heb ik een baan gekregen in Holten, in 1974 is dat geweest. Ik woon dus precies 50 jaar in Holten.
Ik heb 33 jaar gewerkt aan de Haarschool in Holten, met plezier! Verder heb ik 2 zonen. Die wonen met hun gezinnen in Rotterdam en Middelburg.’
René: ‘Zo, dat is een eind weg!’
Gerrit: ‘Ja, de afstand is wat minder helaas, maar de contacten zijn goed. Afstanden zijn te overbruggen tegenwoordig met alle moderne gemakken.
Helaas is mijn vrouw 4 jaar geleden overleden. Dus ik ben alleen, maar ik red me heel goed. Ik heb een heleboel hobby’s en activiteiten. Waarvan de Oudheidkamer er één is. Daar zit ik in een fotowerkgroep die oud fotomateriaal verzamelt. Dat wordt gedigitaliseerd en vervolgens op een website gezet: op Erfgoed Rijssen-Holten. Als je het niet kent, moet je eens kijken, want er staan zoveel foto’s op. Maar ook heel veel andere leuke dingen, waaronder mooi educatief materiaal.
Daarnaast ben ik nog lid van de fotoclub, daar hebben we het net nog even over gehad. Een klein clubje nog tegenwoordig.’
(Patricia benoemde voor het interview dat zij Gerrit nog kende van ‘vroeger’, van het dorpshuis ‘de Boschkamp’ en van Fotoclub Profoto. Eén van de huurders van het Kulturhus toen zij daar nog de zalenreserveringen deed.)
Patricia: ‘En het heet nog steeds Profoto?’
Gerrit: ‘Ja, het heet nog steeds Profoto, maar het is geen vereniging meer. Het is meer een vriendengroep geworden die zich bezighoudt met fotografie.
En dan heb ik nog een moestuin in een volkstuincomplex. Ik zit bij een wandelgroep sinds kort, die elke 2 weken op dinsdagmorgen een wandeling maakt. Ik ben net vanmorgen geweest, en mooie wandeling van 10 kilometer gemaakt.
Patricia: ‘Dat is de wandelgroep van onder andere M. of niet?’
Gerrit: ‘Ja, dat klopt. Ik geloof ook dat die wandelgroep connecties heeft met ViaVie Welzijn?’
Patricia: ‘Ja, het is onder de vlag van ViaVie Welzijn begonnen. Het is begonnen als een behoefte om met een groepje te gaan wandelen. Vanuit ViaVie Welzijn is dat ondersteunt en opgezet, maar inmiddels draait de groep zelfstandig.’
Gerrit: ‘En dan in de winter ga ik 2 keer per week schaatsen, op ijsbaan de Scheg. En in de zomer ga ik op pad met de caravan. Ik ben lid geworden van een kampeervereniging na het overlijden van mijn vrouw, dan heb ik op die manier ook nog wat contacten.’
René: ‘Hoe heet de kampeervereniging?’
Gerrit: ‘Dat is de VAK: de Vereniging voor Alleengaande Kampeerders.’
Patricia: ‘Wat leuk! Dan zit je dus ook onder gelijkgestemden?’
Gerrit: ‘Ja, allemaal gelijkgestemden en eigenlijk ook bijna allemaal leeftijdsgenoten. Zo tussen de 60 en 90.
Nou, en zo probeer ik mij te vermaken, en dat lukt volgens mij heel aardig. En tja, en wat moet ik dan nog meer vertellen hé?’
René: ‘Nou, je bent best heel actief. En ook actief in de gemeenschap, heel mooi om te horen.’
René: ‘Ik vertelde net al wel wat over BuurtKracht. Maar waar het bij ons vooral om draait is hoe wij die bewoner ideeën en -initiatieven naar boven kunnen krijgen en hoe wij die kunnen ondersteunen. Dat noemen we dan een BuurtKracht Deal, waarbij we afspreken wat de inwoners doen en wat zij van ons mogen verwachten. Bijvoorbeeld meedenken, een fondsaanvraag, een beetje budget, etc. Dus de volgende vraag is dan ook:’
Waar denk je aan bij het woord BuurtKracht?
Gerrit: ‘Ja, ik ben er eigenlijk niet heel erg bekend mee. Ik heb me natuurlijk even ingelezen. Ik weet dat het een samenwerkingsverband is tussen een heel aantal partijen. En jullie als ViaVie Welzijn voeren het uit geloof ik.
En wat ik er dan verder van weet is dat als mensen bijvoorbeeld een klus hebben waar ze de financiën niet voor hebben, dat ze BuurtKlusKracht kunnen inschakelen. Ook organiseren jullie wijkbijeenkomsten. Ik weet dat er één in het najaar bij de Haarschool is geweest, op het plein. Ik had daar heen willen gaan, maar was helaas verhinderd. Lijken mij hele goede initiatieven die kunnen bijdragen aan verbinding in de wijk.’
René: ‘Is dat belangrijk, hier in Holten?’
Gerrit: ‘Ik denk zeker in de wijken in het dorp wel. In de buurtschappen denk ik dat die verbinding er wel is. Daar heb je meer te maken met het noaberschap. Dat speelt in het dorp ook wel, maar wat minder denk ik. Als ik naar mijn eigen straatje kijk, dan hebben we bijvoorbeeld niet echt een buurtvereniging. We hebben wel contacten met elkaar, maar dat is heel summier. Dat zou best sterker mogen zijn.’
Patricia: ‘En jij woont dus bij de Haarschool in de buurt?’
Gerrit: ‘Ja, in een wijk uit begin jaren ’70, wijk de Haar. Het is een hele lange en grote straat waar ik woon, met veel woningen en allerlei zijstraatjes. Ik denk dat in de zijstraatjes wel onderlinge contacten zijn. Maar dat zal ook per straatje wel wisselend zijn. Ik heb wel contacten in de buurt, maar niet dat we bijvoorbeeld samen komen voor een buurtbijeenkomst ofzo.
Patricia: ‘Jullie organiseren bijvoorbeeld geen buurtbarbecue met elkaar?’
Gerrit: ‘Nee, dat gebeurt niet. Er is met een aantal mensen wel eens over gesproken, maar dat is er nooit van gekomen.
De buurt waar ik woon was heel erg vergrijzend. Langzamerhand trekken de ouderen weg en daar komen jonge mensen voor in de plaats. Dat vind ik wel heel erg mooi eigenlijk. Daar wordt de buurt levendiger van, met jonge kinderen in de straat. Maar als oudere kan het wel zo zijn dat je wat meer behoefte krijgt om contact met elkaar te hebben. Al is het alleen maar om elkaar in de gaten te houden. Ik weet dat er wijken zijn waar een telefooncirkel is bijvoorbeeld. Waar mensen elkaar elke morgen even bellen om te horen of het goed gaat, of je goed wakker bent geworden.’
René: ‘Ja, wij weten van het bestaan van eentje in de wijk ’t Look, daar gebeurd dit inderdaad ook. En ViaVie Welzijn heeft ook een telefooncirkel waar mensen gebruik van kunnen maken. Maar dat is natuurlijk weer door een organisatie geregeld dan. Maar, het zijn wel mooie initiatieven om op te zetten. Zeker als er behoefte aan is en het uit de bewoners zelf komt.
Maar dit zijn wel voorbeelden waarvan je kan zeggen, daar hebben we ondersteuning bij nodig. Of mensen bij elkaar brengen. Dat is precies waar we vanuit BuurtKracht iets in kunnen betekenen.’
Gerrit: ‘Ik heb daar nu nog geen behoefte aan, maar er kan best een moment komen dat dat wel zo is. Op het moment dat ik hulp nodig heb, bijvoorbeeld wanneer je tijdelijk even niet mobiel bent, dan denk ik wel dat er een buurman of buurvrouw is die even boodschappen voor mij wil doen, ik noem maar wat. Ik denk dat er op die manier wel binding is bij ons in de wijk.’
Patricia: ‘Ik moet dan denken aan het interview met Mieke Urff. Die gaf aan dat er bij haar in de straat ook weinig binding is in de zin van, de deur bij elkaar plat lopen of heel veel contact met elkaar. Maar zij hebben wél met de hele straat een buurtapp. Inderdaad dus voor dit soort zaken als een boodschapje, of kan ik een boormachine van iemand lenen. Maar ook het aanbieden van courgettes die je te veel uit je eigen moestuin hebt bijvoorbeeld, die kunnen buren dan bij je afhalen. Er wordt daar dus niet perse heel veel met elkaar opgetrokken, maar er is wel een vorm van verbondenheid in het delen met elkaar.’
Gerrit: ‘Je hebt dan dus ook wel altijd een vorm van achtervang. In tijden van nood zie je elkaar. Dat is dan wel het Noaberschap.’
René: ‘En het voordeel van dit soort vormen van verbondenheid is dat de jongere generatie hier ook wel op wil aanhaken. Een Whatsappgroep is makkelijk, dan is het makkelijker om op een hulpvraag te reageren. Maar lid worden van een buurtvereniging, gebeurt misschien minder bij de nieuwe generatie. Daarom zie je dat misschien ook steeds minder.’
Gerrit: ‘Ja, het geeft direct weer heel andere verplichtingen. Je moet een bestuur hebben, er moet contributie betaald worden, etc.’
René: ‘Precies. Zo’n buurtapp is dan gewoon wat meer vrijblijvend en laagdrempelig, Makkelijk om bij aan te sluiten.’
Gerrit: ‘Toen we wat jonger waren woonden er bij ons ook wel wat ouderen in de straat. En toen had je nog winters hè, ‘vroeger’. Vroeger toen er nog een pak sneeuw lag.’, zeg Gerrit lachend.
‘En ja, dan ging je ook wel gewoon bij je buurvrouw die niet zo goed ter been was, even het straatje schoonvegen. Dat gebeurde zeker wel. Maar, mocht er nog weer sneeuw vallen, dan zal dat ook nu nog wel gebeuren.’
Heb je een mooi voorbeeld van een BuurtKracht-deal?
‘Daar heb ik zo 1, 2 3 geen voorbeeld van. En in Assen woonde ik op een flat, dus dat was ook vrij anoniem.’
‘Wat ik wel bij mij in de wijk zie, is dat er woningen worden toegewezen aan statushouders. De buurt veranderd daardoor wel. Ik heb het idee dat deze mensen wat apart staan van de rest van de buurt. Er zijn wel contacten hoor. Ik heb zelf een achterbuurman, een vluchteling uit Syrië, maar dat duurde best eventjes voordat ik contact met hem had. De poort aan de achterkant is altijd dicht bij de buurman, en ik ben niet iemand die aan de voordeur gaat staan en aanbelt en zegt, hé, ik ben de achterbuurman, zullen we eens kennismaken. Dus als je elkaar dan nooit ziet, dan komt het er niet snel van. Maar een poosje geleden lag de voetbal van één van de kinderen bij mij in de achtertuin. Ik denk, die ga ik mooi terugbrengen. En dan ga ik kennismaken met ze, en dan vraag ik of ik hun pasgeboren baby mag zien. Dat is dan een mooie aanleiding voor mij om dat contact op te zoeken. Ik ben toen dus eventjes op koffievisite bij ze geweest, en we hebben toen ook afgesproken dat ze ook een keer bij mij langs komen. Ik denk dat het heel goed dat zij op deze manier meegenomen worden.’
René: ‘Ja, dat denk ik ook. Want ik denk dat zij dat ook heel graag willen, maar soms ook niet weten hoe het werkt en hoe dat moet, of het moeilijk vinden, en dan ook de taal nog niet goed kunnen.’
Gerrit: ‘Nee, en dan kennen ze onze cultuur misschien nog niet, en er zijn best cultuurverschillen. Deze man woont al 8 jaar in Nederland en hij kan goed Nederlands. Maar zijn vrouw woont hier nog maar 1 jaar, dus haar Nederlands is nog niet zo goed, dat maakt het wat moeilijker.’
Patricia: ‘Maar ja, ook dat is een vorm van BuurtKracht, dat je op die manier even bij iemand langs de deur gaat en een voetbal langsbrengt en contact legt. Verbinding leggen.’
Gerrit: ‘Ja, en ik las in de krant ook iets, is dat ook van jullie? Iets met koken, Werelds Koken. Nu ben ik geen kok, maar dat vind ik wel hele mooie initiatieven.’
Patricia: ‘Ja, en die kookworkshops zijn ook precies bedoeld om wat meer van elkaars culturen te leren kennen. En dus ook bewust een Nederlandse workshop, want voor statushouders geldt natuurlijk ook dat zij Nederlandse gebruiken willen leren kennen.’
René: ‘Je vertelde net dus al over het contact zoeken met je achterbuurman. Dat is een mooie inleiding voor de volgende vraag’:
Doe jij zelf iets aan BuurtKracht?
‘Ik denk dat ik wel mooie contacten heb in de buurt. Ik ben er als iemand een keer hulp nodig heeft. Een buurvrouw van mij is ook alleen, en wij hebben best wel grote tuinen. De buurvrouw heeft best wel wat struiken staan die kunnen gaan woekeren. Dan help ik wel met het snoeien van de planten in de tuin. En andersom geeft zij mijn planten water als ik met de caravan op pad ben.’
Patricia: ‘Het zijn vaak wel dat soort kleine dingen die heel waardevol zijn hé?’
Gerrit: ‘Ja, inderdaad. En dan kan je iemand wel uitgebreid bedanken met een mooie fles wijn ofzo, maar ik geef ook regelmatig wel producten weg uit mijn tuin die ik dan over heb. En dat doe ik ook met de andere buren. Ook dat is een middel om toch dat contact te onderhouden.’
Wie zou je als volgende Noaber aan het woord willen laten?
Ik zit te denk aan iemand van de fotoclub, Hans Wissink. Hans is ook heel betrokken in Holten.