In deze serie ‘Noabers van Rijssen-Holten’ laten we de inwoners van onze gemeente aan het woord. Wat betekent ‘buurtkracht’ voor jou? En wat doe je zelf aan ‘buurtkracht’?
Op donderdag 5 december hebben René Hoveling (coördinator BuurtKracht) en Patricia van Erven (communicatie BuurtKracht) een interview gehad met Hans Wissink. Hij heeft het woord gekregen van Gerrit te Winkel.
Wie ben je en hoe lang ben je al inwoner van Rijssen-Holten?
Hans: ‘Ik ben Hans Wissink en ik woon in Holten sinds 1975, dus dat is bijna 50 jaar.’
Patricia: ‘Ah, bijna net zo lang als Gerrit, die kwam hier in 1974!’
Hans: ‘Ja, dat zou best kunnen, dat hij toen hier op de Haarschool is gekomen, want die stond er toen ook net.’
‘Toen wij hier kwamen wonen, waren deze huizen vrij nieuw, ongeveer 2 of 3 jaar. Dit huis was dus wel eerder bewoond geweest, maar we hebben altijd in dit huis gewoond.’
René: ‘Werden de huizen hier toen veel door mensen uit Holten gevuld, of ook door mensen uit andere delen van het land?’
Hans: ‘Wat ik er van gehoord heb, was dat in het begin van de jaren ’70 de huizen vooral zijn gebouwd als overloop voor Deventer. Met name de andere kant van de Haar hier. Toen wij hier kwamen wonen, kwamen we uit Friesland, daar hebben we een paar jaar gewoond, en daarvoor hebben we in het Westen gewoond. Daar kom ik ook oorspronkelijk vandaan. Sommige mensen zeggen dat ze dat nog steeds aan me kunnen horen.’ zegt Hans lachend.
René: ‘Welk deel van het Westen?’
Hans: ‘Uit Den Haag. Ik heb van jongs af aan altijd bij de gemeente gewerkt. Dat begon dus bij de gemeente Den Haag, waar ik ook woonde. Van daaruit naar Bergschenhoek, een dorpje bij Rotterdam. Toen vonden we het daar te druk worden. We hadden toen ook net 2 kinderen, en wilden het Westen ‘ontvluchten’. In 1973 zijn we toen verhuist naar Friesland, naar Beetsterzwaag. Daar hebben we maar 2 jaar gewoond. Niet omdat het niet beviel, maar omdat er toen een advertentie kwam van de gemeente Holten, voor een baantje wat ik juist aan het zoeken was en voor had gestudeerd. En dat was beleidsambtenaar voor Sportzaken. Die functie hadden ze nog niet eerder gehad, dus het grote voordeel was dat ik de functie zelf een beetje kon invullen. En zo ben ik in 1975 hier in Holten aan het werk gegaan.’
‘Omdat ik altijd bij de gemeente heb gewerkt, en ik ook in militaire dienst gezeten heb, wat daar dan ook onder valt, had ik op mijn 58ste al 41 dienstjaren, en toen kon ik er al uit!’
René en Patricia zijn allebei onder de indruk: ‘Zo, das niet verkeerd!’
Hans: ‘Dat was zeker niet verkeerd! Zeker niet omdat we toen net de fusie met Rijssen achter de rug hadden, dat was in 2001. Ik ben er in 2003 uitgegaan. Die samenvoeging van Rijssen en Holten was natuurlijk een hele belangrijke wijziging voor alle ambtenaren die er toen zaten. Mijn functie was overigens niet meer alleen maar Sportzaken, daar deed ik nog maar weinig aan. Inmiddels was ik chef van de afdeling Welzijn, Onderwijs en Personeelszaken. Die functie bestond niet meer in de nieuwe gemeente, alles werd toen veel meer uitgesmeerd, omdat het een veel grotere organisatie is. Toen kreeg ik 2 halve banen: de ene helft was voor Kunst en Cultuur en de andere helft voor Recreatie en Toerisme. En Recreatie dan met name het meehelpen aan de ontwikkeling van het park Nationale Sallandse Heuvelrug, de voorbereiding daarvan.’
‘Op zich was dat best leuk, maar ik kon er 1 januari 2003 uit. Ik wilde best verder werken. Ik was immers nog maar 58, soms durf ik dat niet eens meer hard op te zeggen! Maar doorwerken betekende ook dat ik me voor 4 jaar moest vastleggen, en dat kon ik niet overzien. We hadden net een hele grote reorganisatie achter de rug en er werd alweer gesproken over een nieuwe reorganisatie. Dus die 4 jaar ben ik niet aangegaan, ik ben lekker andere dingen gaan doen.’
‘Dus inmiddels zit ik al 22 jaar op de… Nou ja, ik zit niet op bank hoor! Maar ben ik met pensioen. En daar geniet ik nog steeds elke dag van!’
René: ‘Wel grappig dit, want mijn achtergrond ligt ook in sport en bewegen. Dus dit spreekt mij wel heel erg aan. Toen ik net bij ViaVie Welzijn kwam werken, heb ik heel veel contact gehad met de beleidsambtenaar Sport die er toen was.’
René en Hans wisselen wat bekende namen met elkaar uit, van ambtenaren waar zij beide mee hebben gewerkt.
René: ‘Wat ben je daarna dan allemaal gaan doen?’
Hans: ‘Ik ben pas 80 geworden, ik begin helaas wat te sukkelen met de gezondheid. Dus ik ben op een aantal vlakken wat aan het afbouwen, en ook al aan het afbouwen geweest. Maar ja, wat ben ik gaan doen? Ik wist natuurlijk dat deze vraag zou komen, dus ik ben het eens voor mezelf op een rijtje gaan zetten, wat ik allemaal voor vrijwilligerswerk hier in Holten heb gedaan. Als ik al het vrijwilligerswerk bij elkaar op tel in jaren, dan kom ik uit op het respectabele aantal van 135 jaar, waarvan ruim 100 jaar in Holten!’
‘Ik ben iemand die altijd vooral in besturen heeft gezeten, ik ben niet iemand die met de handen werkt. Ik ben zo a-technisch als ik weet niet wat. Maar ik heb in Holten echt van alles gedaan.’
René: ‘Het is wel een hele optelsom, 135 jaar!’
Hans: ‘Ja, en dan houdt het nog niet op, want ik ben nog steeds bezig! Maar het wordt dus vanwege mijn gezondheid wel wat minder. Sinds 8 maanden zit ik in de mallemolen met hartritmestoornissen. En dat kost veel energie. Wandelen en fietsen zijn opeens geen vanzelfsprekendheid meer, dat wordt moeilijker.’
‘Ik ben 18 jaar bestuurslid geweest van de stichting Viering Nationale Feestdagen, van 1980 tot 2000. Van 1989 tot 2015 ben ik bestuurslid geweest van Profoto, dus dat is 26 jaar. Tja, eigenlijk is het misschien heel slecht hè, dat je ergens zo lang bestuurslid bent.’
René: ‘Het betekent meestal ook dat er weinig andere mensen zijn die het willen doen.’
Hans: ‘Er zijn inderdaad weinig andere mensen, en dan is het snel van ‘dan blijf je maar lekker zitten.’ En ik vond het heel leuk om te doen, dus waarom zou je dan ook niet blijven zitten.’
‘22 jaar lang ben ik bestuurslid geweest van de afdeling Twente van de Landelijke Fotobond, waarvan ook 10 jaar als voorzitter. Dat vloeide voort uit het bestuurslid zijn bij Profoto. En vanuit dat bestuurslidmaatschap vloeide weer voort dat ik ook bestuurslid werd van de Landelijke Fotobond. Dat heb ik ook nog 10 jaar gaan gedaan.’
‘Bij de Nagelhoutstichting ben ik afgelopen voorjaar gestopt, maar daar heb ik ook 24 jaar gezeten. De VHBK (Vereniging van Holtense Beeldende Kunstenaars) zit ik ook in. Die bestaat dit jaar 15 jaar en daar ben ik dan ook al 15 jaar secretaris. Daar ga ik nog wel even mee door, want dat vind ik nog steeds heel leuk om te doen. En dat kan heel prima achter de computer, dus dat kan ik nog doen.’
‘Dan heb ik nog vanaf de oprichting bij het Kulturhus in het bestuur gezeten, dat zal vanaf ongeveer 2010 of 2011 tot 2020 geweest zijn.’
Patricia: ‘Ja, in 2011 zijn we toen van het dorpshuis naar het Kulturhus verhuist en zijn we daar begonnen.’
Hans: ‘Was dat 2011 pas? Ja, dat kan trouwens ook wel kloppen, dat de stichting in 2010 is opgericht, we hadden toen zo’n overgangsperiode.’
Patricia: ‘En we hadden toen als voorbereiding ook al van die Kulturhusdagen, in aanloop naar de verhuizing.’
Hans: ‘En het heeft ook nog een tijdje weer als gemeentehuis gefungeerd, omdat ze in Rijssen nieuwbouw aan het bouwen waren. Maar in 2010 is de stichting opgericht, en na 10 jaar moesten de voorzitter en ik er allebei uit.’
‘En dan regel ik nog alle kunst-exposities die in het Kulturhus te zien zijn. Daar ben ik in 2014 ongeveer mee gestart. Dat is dus wat ik nog steeds doe, samen met het secretariaat van de VHBK.’
René: ‘Nou, dat is iets om trots op te zijn toch?’
Hans: ‘Ja, eigenlijk best wel! Maar ik wil geen lintje!’ zegt Hans lachend.
‘Ik heb een paar keer de boot moeten afhouden hoor! Dan begon ik in de gaten te krijgen dat mensen bij me begonnen te polsen. Maar Anneke (* zijn vrouw) weet ook dondersgoed dat ik dat niet wil.’
René: ‘We hebben wel alles wat je hebt gedaan nu mooi op een rijtje staan, dus volgend jaar dan misschien toch een verrassing?’
Hans: ‘Nee, daar moet je bij mij niet mee aankomen hoor. Als ik dan zie dat bijvoorbeeld bekende Nederlanders een lintje krijgen, dan denk ik: ‘die doen toch gewoon hun werk?’. Nee, dat hoeft niet voor mij. Ik hecht veel meer waarde aan de waardering vanuit de organisaties zelf.’
Hans laat een mooi glazen beeldje zien die hij van de Fotobond heeft gekregen voor zijn vrijwillige inzet.
‘Lid van verdienste van de Landelijke Fotobond. Zulke persoonlijke waardering vind ik dan veel leuker.’
Waar denk je aan bij het woord BuurtKracht?
Hans: ‘Waar ik aan denk bij buurtkracht is meteen het Noaberschap. Al denk ik wel dat dat iets is wat in het buitengebied veel sterker speelt dan in het dorp.’
‘Wij zijn zelf de jongsten niet meer, maar hebben wel wat jongere buren. Je merkt dan, en dat stellen we heel erg op prijs, dat die buren ons een beetje in de gaten houden. Zo van, ‘gaat het nog wel goed daar.’ Toevallig moesten we vorige week ’s nachts 112 bellen. De ambulance stond dus bij ons voor de deur ’s nachts. Dat hadden de buren opgemerkt, dus die kwamen de volgende dag even vragen of alles wel goed ging bij ons. En dat is iets wat heel waardevol is, en wat je niet altijd meer hoort in een gemeenschap. Mensen interesseren zich niet altijd meer voor een ander, onze maatschappij wordt toch steeds egoïstischer en agressiever.’
‘Iets anders waar ik aan moet denken bij buurtkracht, is aan een gemeenschappelijke gemeenschapsruimte, zoals het Kulturhus, waar je van alles kan doen.
Wat ik daarin wel een gemiste kans vind, is dat het Kulturhus in het weekend gesloten is. Op zaterdag gaat om 13 uur de tent dicht en dan is er de hele zaterdag en zondag niks meer te doen. Dat vind ik eigenlijk wel een slechte zaak. Ik snap waar het vandaan komt, want er zijn geen activiteiten op die dagdelen. Om dan een conciërge in te moeten zetten voor alleen maar inloop, daar begrijp ik ook wel van dat dat niet kan. Toch vind ik het een gemiste kans als vrijwillige en lokale organisaties, denk bijvoorbeeld aan een kunstmarkt van de VHBK, dan niet terecht kunnen, zonder extra kosten te moeten betalen. Dat is voor zulke organisaties een aanslag op het toch vaak al kleine budget. Ik ben gewoon van mening dat in zijn algemeenheid het Kulturhus in het weekend open hoort te zijn. Ik begrijp de zakelijke kant volledig hoor, maar het is tegelijkertijd ook een plek voor de gemeenschap, dus dan vind ik dat het ook beschikbaar moet zijn.’
René: ‘Als we nog even terug gaan naar de straat hè, waar je aangeeft dat jullie goed in de gaten worden gehouden. Heb je iets zien veranderen in de tijd dat je hier woont? In de samenstelling van mensen of in het omkijken naar elkaar?’
Hans: ‘Toen wij hier kwamen wonen, was iedereen zo’n beetje van dezelfde leeftijd. Een aantal van ons is ouder geworden, een aantal zijn er vertrokken. Wat ook meespeelt, toen wij hier kwamen was dit een huurhuis. Later hebben we dit kunnen kopen. Wij zijn hier blijven wonen omdat we hier heel gunstig zitten. Tegenover ons hebben we geen huizen, maar een speelveldje en de houtwal. Direct achter ons hebben we ook geen huizen, dus we zitten best heel vrij. Wij zijn hier dus blijven wonen, maar dat geldt niet voor iedereen hier in de straat.’
‘Met name het huis hiernaast is wel soort van doorloop-huis, daar hebben veel verschillende mensen en gezinnen gewoond. Aan de andere kant woonden oudere, nóg oudere mensen,’ zegt Hans lachend, ‘die inmiddels in een verzorgingstehuis zitten. Daar hadden we niet veel contact mee, en daar woont nu een jong gezin waar we goed contact mee hebben. Dat vinden we heel leuk. Omdat we nu wat meer jongere mensen om ons heen hebben, aan beide kanten letterlijk, merken we toch meer dat we in de gaten worden gehouden. Toen waren we allemaal een beetje van dezelfde leeftijd, en ging het met ons allemaal goed. Je merkt nu dat de jongere mensen denken, ‘hé, die oude mensen, gaat het daar allemaal nog wel goed?’. En het gebeurd dus ook dat er wel eens een keer een ambulance bij ons voor de deur staat. En dan wordt er even bij ons gecheckt, wat heel fijn is.’
René: ‘Wordt er hier in de straat ook wel eens wat georganiseerd? Of gaan jullie op de koffie bij elkaar? Organiseren jullie een Burendag?’
Hans: ‘Nee, eigenlijk niet. Nou moet ik eerlijk zeggen dat wij daar ook niet zo gek veel behoefte aan hebben. In het verleden hebben we wel met bijvoorbeeld Bevrijdingsdag de straat versierd en dat soort dingen gedaan, maar dan heb ik toch al gauw over zo’n 30 jaar en langer geleden. Dan waren we wel met zijn allen bezig met de straat versieren, een fietstocht organiseren of met zijn allen het dorp door om de andere versierde straten te gaan bekijken. Maar dat is op een gegeven moment opgehouden. Aan de ene kant misschien omdat we wat ouder worden, aan de andere kant omdat de jongere mensen het ook steeds drukker krijgen met werk en dat soort dingen. Mensen zijn tegenwoordig veel drukker dan bijvoorbeeld 20 of 30 jaar geleden. In veel gevallen werken ook beide ouders bijvoorbeeld. Dus dat enthousiasme van vroeger is er niet meer, althans, hier in de straat niet meer. Ik weet dat er wel andere straten zijn waar dat wel zo is, en dat is hartstikke mooi.’
Heb je een mooi voorbeeld van een BuurtKracht-deal?
‘Holten is natuurlijk maar een klein dorp. Ik kijk naar Holten meer als een dorp als geheel, als naar afzonderlijke wijken of straten. En dan zie je toch dat er activiteiten georganiseerd worden op grote hoogte. Denk aan de Triathlon. En de Diepe Hel Holterbergloop wordt volgens mij ook steeds groter. Maar je hebt ook kleine, maar hele waardevolle dingen. Denk bijvoorbeeld aan het Repair Café. Dat vind ik prachtige initiatieven. De Holtense Kwis vind ik ook zo’n prachtig evenement. Ik doe er zelf niet aan mee, maar ik word wel altijd veel gebeld!‘
Patricia: ‘Ja, dat brengt dan toch zo’n heel dorp op de been hè, of je nou meedoet of niet!’
Hans: ‘En het Kulturhus natuurlijk, blijft ook gewoon een mooie plek. Ik vind het altijd erg mooi dat zij aan het einde van het jaar een vrijwilligersbijeenkomst organiseren, en dat we dan een kerstpakketje krijgen. Dat vind ik ook echt wel mooi dat ze dat doen.’
Doe jij zelf iets aan BuurtKracht?
René: ‘Al heb je natuurlijk al 135 jaar opgesomd waarin je heel actief in Holten bent geweest. Dat is natuurlijk ook gewoon 135 jaar BuurtKracht!’
Hans: ‘Hoe specifiek of hoe letterlijk je het ook wil nemen: wat ik doe binnen de VHBK is toch proberen meerdere malen per jaar iets te organiseren voor de Holtense bevolking. Denk aan de etalagekunstroute, de kunstmarkt, het Kunstival. Dat zie ik ook wel als activiteiten in die geest.’
Patricia: ‘Ja, het is toch stimuleren van ontmoeting en mensen bij elkaar brengen.’
Hans: ‘Nou, precies dat is de bedoeling!’
Wie zou je als volgende Noaber aan het woord willen laten?
Hans: ‘Jos Kamphuis is een naam die ik in gedachten heb. Dat is naar mijn idee, en ik heb hem ook ambtelijk meegemaakt, iemand die heel actief is in de gemeenschap. Maar het is tegelijk iemand die je weinig hoort en ziet, maar op de achtergrond doet hij heel veel.’