In deze serie ‘Noabers van Rijssen-Holten’ laten we de inwoners van onze gemeente aan het woord. Wat betekent ‘buurtkracht’ voor jou? En wat doe je zelf aan ‘buurtkracht’?
Op vrijdag 6 september hebben René Hoveling (coördinator BuurtKracht) en Patricia van Erven (communicatie BuurtKracht) een interview gehad met Mieke Urff. Zij heeft het woord gekregen namens Gerrit Voortman. ‘Ik geef het woord graag aan mijn tegenhanger van het Repair Café, Mieke Urff van het Repair Café in Holten.’
Wie ben je en hoe lang ben je al inwoner van Rijssen-Holten?
‘Ik ben Mieke. Ik kom uit Hengelo, waar ik tot mijn 20ste heb gewoond. Toen ben ik gaan studeren. Ik heb de lerarenopleiding gedaan, Frans en Engels. Na de lerarenopleiding vond ik in 1983 werk in Holten en heb ik een jaar aan de Forthaarsweg gewoond in een klein huisje. Daar woonden toen veel mensen die tijdelijke woonruimte zochten. De huisjes zouden toen al afgebroken worden, maar ze staan er nog steeds.
Daarna heb ik zes jaar in Colmschate gewoond en inmiddels had ik Pim (*haar man) leren kennen; hij was een collega. In 1990 is onze oudste geboren en zijn we naar Holten verhuisd. Naar dit huis in de Pastoriestraat, waar we nog steeds wonen.
Ik werkte toen op de scholengemeenschap en heb later een jaar of zes op een school in Raalte gewerkt. Vervolgens heb ik de overstap naar het hbo gemaakt waar een graad in onderwijskunde een vereiste was dus toen ben ik weer in deeltijd gaan studeren.
Ik gaf verschillende vakken die meestal te maken hadden met taalachterstanden en leerproblemen.
Daarna heb ik nog tien jaar gewerkt voor wat je, toen nog, de blindenbibliotheek noemde. Tegenwoordig heet de organisatie Passend Lezen. Ik was betrokken bij de ontwikkeling van aangepaste leesvormen voor mensen die blind of slechtziend zijn, dyslexie hebben, of vanwege motorische problemen niet een papieren boek kunnen vasthouden. Inmiddels is deze dienstverlening redelijk geïntegreerd in de ‘normale’ bibliotheek.
Sinds Pim met pensioen is, werk ik als ZZP-er. Ik heb nog een tijdje gewerkt voor mijn oude werkgever en ik geef nog altijd cursussen over Remedial Teaching aan leraren. Daarnaast ben ik betrokken bij een platform vanuit de overheid over dyslexie; Dyslexie Centraal. Daar vinden scholen en ouders informatie.
René: ‘Dus nog heel actief! Want daarnaast doe je nog meer toch?’
‘Ja, daarnaast doe ik inderdaad nog heel verschillende dingen.’
Patricia: ‘Ja, want je doet volgens mij ook nog wel meer dan alleen het Repair Café toch?’
‘Ja, bij het Repair Café ben ik elf jaar vrijwilliger. Ik ben begonnen met vrijwilligerswerk toen ik niet meer in Holten werkte. Het vrijwilligerswerk bood mij de mogelijkheid om nieuwe mensen in Holten te leren kennen. Dus toen ben ik in het bestuur van de bibliotheek gegaan, en later in het bestuur van ViaVie Welzijn, dat toen nog SoCuWe heette (Sociaal Cultureel Werk). Ik wilde namelijk ook graag activiteiten in Holten hebben.
Maar goed, nu doe ik dus Repair Café en de Holtense Kwis. Daar ben ik best wel druk mee. En toen twee jaar geleden de Oekraïners kwamen, heb ik een gezin begeleid. Ik zie ze niet zoveel meer, inmiddels redden ze zich goed. In Deventer ben ik vrijwilliger in het Speelgoedmuseum. Daar doe ik rondleidingen en workshops voor schoolklassen.
Daarnaast zit ik in een landelijke registratiecommissie, een soort kwaliteitsregister, voor Remedial Teachers, gespecialiseerde leraren die leerlingen met leerproblemen ondersteunen.
René: ‘Ontzettend veel!’
‘Ja, en wat er dan nog aan incidentele dingen bijkomt’, zegt ze lachend.
René: ‘Wat vond je ervan toen je vanuit Colmschate hier kwam wonen? Hoe was de buurt, hoe was de straat?’
‘Ik vond het heel erg leuk! Toen ik in Colmschate woonde, was ik behoorlijk druk. Ik werkte toen op twee scholen, in Holten en Olst. Dus daar heb ik weliswaar gewoond maar ik heb er weinig mensen leren kennen.
Pim werkte al langer in Holten. Die tenniste hier al, zat bij de volleybal. We hadden al veel vrienden hier. Dus het was voor ons best logisch om naar Holten te gaan.
Wij waren toen ongeveer de jongsten die hier in de Pastoriestraat woonden. Daardoor hadden we niet zo veel aansluiting. Bovendien hadden we dus al vrienden in Holten; mensen met jonge kinderen, met hen hadden we meer gemeen dan met de mensen uit de straat. Maar…onze directe buurvrouw was een hele lieve oppas-oma voor onze drie kinderen en dat zorgde voor een fijn contact in de straat.
De echte Holtenaren zeggen weleens: ‘Jij bent geen échte Holtense’. Maar ik voél me wel het meest een Holtense.’
René: ‘Want hoelang woon je hier nu dan?’
‘We zijn hier in ’90 komen wonen, dus we wonen hier nu al 34 jaar.’
René: ‘Dan kan ik me goed voorstellen dat je je Holtens voelt.’
‘Zeker, ik heb de eerste 20 jaar in Hengelo gewoond, maar ik voel mij geen Hengelose’.
Waar denk je aan bij het woord BuurtKracht?
René: ‘Jij bent natuurlijk al wel bekend met BuurtKracht. In eerdere interviews waren mensen nog niet bekend met de werkwijze van BuurtKracht. Maar als je het woord hoort, waar denk je dan aan?’
‘Als ik het verbind aan deze straat, dan is de ‘buurtkracht’ eigenlijk de straat appgroep. Er zijn wel mensen die wat intensiever met elkaar omgaan in de straat, maar wat eigenlijk bijna álle mensen in de straat verbindt, is de straatapp. En die werkt heel goed.
Als iemand iets nodig heeft, dan kan diegene spullen van een ander gebruiken, denk aan bijvoorbeeld gereedschap. Is je container vol, dan mag je die van een buur gebruiken. Maar ook producten uit de moestuin. Iemand heeft wel eens tomaatjes of courgettes over bijvoorbeeld.
Het kan misschien wat ‘kil’ lijken, zo’n app, maar ik vind het een mooie vorm van communicatie. Voor onze straat is het een mooi middel.’
René: ‘Hoe is het eigenlijk ontstaan?’
‘Onze buurman stelde op een gegeven moment voor om een appgroep te vormen uit het oogpunt van veiligheid. Maar eigenlijk werkt het veel meer als een communicatiemiddel in de straat.
René: ‘Zo ken ik uit onze straat, als buurtapp voor veiligheid. Maar dat is dan ook het enige wat daar mag worden gedeeld.’
‘Die functie heeft het bij ons ook hoor. Een tijdje geleden is hier in de straat ingebroken, en toen werd wel gevraagd of iemand iets had gezien. Maar dus ook voor diensten voor elkaar. We zijn in die zin wel een straat waar we omkijken naar elkaar. Niet dat je nu de deur platloopt bij elkaar, maar via de app werkt het heel goed en wordt er altijd hulp aangeboden.
Toen ik in het bestuur van ViaVie zat, toen begon het buurtgericht werken op te komen. Toen werd Holten nog heel erg gezien als één buurt. Inmiddels is dat misschien wel een beetje anders. Maar ik zie Holten op een bepaalde manier wel als één buurt. Mensen ondersteunen elkaar hier en staan voor elkaar klaar.
René: ‘Zie jij Holten echt als één wijk, zonder verschillen?’
‘Nee, er zijn natuurlijk wel verschillen. De Look is een hele andere wijk dan deze buurt; de Boschkamp. En de Haar is weer heel anders, evenals de nieuwere buurten. Maar ik denk dat bepaalde diensten wel werken voor heel Holten.
Heb je een mooi voorbeeld van een BuurtKracht-deal?
René: ‘Wij proberen met BuurtKracht de bewonersinitiatieven op te halen en aan te jagen, te ondersteunen waar mogelijk. Als er ideeën bestaan voor een straat, dan proberen wij dat te ondersteunen. Dat noemen we dan een BuurtKracht Deal. Een deal met inwoners. Heb jij vanuit het verleden een mooi voorbeeld van een ‘Deal’ wat ontstaan is vanuit inwoners?’
‘Wat ik heel mooi vind, maar ik weet niet of je dat kan zien als BuurtKracht Deal, heeft te maken met en begrip dat ik tijdens mijn studie onderwijskunde heb leren kennen; inclusie. In een inclusieve samenleving kan iedereen meedoen, op zijn eigen manier. Dat betekent dat je op zoek gaat naar dwarsverbanden. Waar je bijvoorbeeld mensen aanvankelijk ziet als cliënten of gebruikers, kun je ook kijken of deze mensen zelf vrijwilliger kunnen worden, op een manier die bij hen past. Dat zie je bijvoorbeeld de laatste jaren bij de Triathlon waar Holtenaren met een beperking, maar ook Oekraïense Holtenaren meehelpen. Ik word erg blij wanneer ik dat soort initiatieven zie.
Dat is mijn ideaal; meer dwarsverbanden. We zitten allemaal behoorlijk in onze eigen bubbel. Hoe haal je mensen uit die bubbel, en kun je dat ook via BuurtKracht doen?’
René: ‘Wat is daar dan voor nodig denk je?’
‘Ik denk uitnodigend zijn. Een voorbeeld: ik las in Holten Extra dat de kerkgemeenschap in Holten heel graag meer naar buiten wil treden. Ze vroegen buitenkerkelijke mensen om daarover mee te denken. Dus ik heb me aangemeld, en dat doe ik dus nu (zegt Mieke lachend). We denken met een groep mensen na over hoe de kerk meer kan betekenen voor iedereen in Holten.
Toen het Tsjernobyl-project van start ging in Holten, was dat aanvankelijk ook iets vanuit de kerk, maar wij hebben ons ook opgegeven. Behalve de bijzondere ervaring om een aantal maanden een gastkind in huis te hebben, was het ook erg leuk om andere Holtenaren te leren kennen; mensen die niet direct in onze bubbel zaten. Dat vind ik een mooi voorbeeld.
Doe jij zelf iets aan BuurtKracht?
‘Binnen mijn straat denk ik aan het contact met de buren en wat je voor elkaar kunt betekenen. Als iemand iets via de straatapp vraagt en ik kan daar mee helpen, dan zal ik dat zeker doen maar er zijn mensen die actiever zijn voor de buurt dan ik’.
René: ‘Mensen denken bij BuurtKracht natuurlijk als snel aan hun eigen straat. Maar de definitie van wijk of buurt is ook voor iedereen anders. Je hebt de wijkgrenzen zoals de gemeente ze hanteert, maar je kan ook je buurt zien als de dichtstbijzijnde vier straten.’
‘Klopt. De Oekraieners die ik begeleidde woonden dichtbij en dat maakte het makkelijk om even bij ze langs te gaan. Het Repair Café, een paar straten verderop, is voor mij ook in mijn buurt.
Vorige week kwam er bijvoorbeeld iemand binnenlopen bij het Repair Café die net in Holten was komen wonen. Hij was aan het wandelen, en kwam even bij ons binnenkijken. Een aantal vrijwilligers van het Repair Café zijn nieuwe Holtenaren en zien deze activiteit als een manier om mensen te leren kennen. Ik denk dat dat ook BuurtKracht is.’
Mieke doet bij deze ook even een oproepje aan de inwoners van Holten (en Rijssen!). Het Repair Café heeft voldoende vrijwilligers en dus ook de capaciteit om meer spullen te kunnen repareren dan nu gebeurt. Heb je dus een kapot apparaat, gereedschap, kleding, noem maar op: de vrijwilligers van het Repair Café helpen je graag op de eerste vrijdagmiddag en op de derde donderdagavond van de maand.
Wie zou je als volgende Noaber aan het woord willen laten?
Mieke zou het leuk vinden als we de buurtschappen in gaan met het volgende interview. Zij stelde iemand voor in de Dijkerhoek, maar deze persoon bleek uiteindelijk in Bathmen te wonen. Kan gebeuren! Maar helaas past dit niet in de interviewreeks van Noabers van Rijssen-Holten.
Mieke genoot tijdens het uitwerken van dit interview van een heerlijke vakantie, dus in overleg met de persoon uit Bathmen (die heel actief is in Dijkerhoek), gaan we naar Tonnie Lalkens, de voorzitter van de molen in Dijkerhoek.