In deze serie ‘Noabers van Rijssen-Holten’ laten we de inwoners van onze gemeente aan het woord. Wat betekent ‘buurtkracht’ voor jou? En wat doe je zelf aan ‘buurtkracht’?
Op vrijdag 14 maart hebben René Hoveling (coördinator BuurtKracht) en Patricia van Erven (communicatie BuurtKracht) een interview gehad met Remco Rensen en zijn collega Wim Haverslag. Remco heeft het woord gekregen van Jos Kamphuis.
Voor het interview worden we uitgenodigd bij ‘Greun Hoolt’n’. We zitten lekker bij de kachel in de keet, terwijl er een vlinder, een Atalanta, door de keet fladdert. ‘Ja, dat hoort hier allemaal thuis, biodiversiteit tot in de keet!’
Wie ben je en hoe lang ben je al inwoner van Rijssen-Holten?
Remco: ‘Joh, het begint al net als een sollicitatiegesprek, al die vragen.’ zegt Remco met een knipoog. ‘Remco Rensen, wonende in Espelo, geboren en getogen in Espelo. Gehuwd, 2 kindjes. En altijd al actief geweest in de natuur. Van huis uit op de boerderij opgegroeid. Vader was ook heel druk in de natuur, dus dat wordt je met de paplepel ingegoten. Mijn vader is één van de oprichters hier van
de club (* Greun Hoolt’n), die bestaat aankomend jaar 25 jaar. Dat wil zeggen, de stichting bestaat 25 jaar, de club draait als sinds eind jaren 70, begin jaren 80. Dat is ooit opgezet door jagers en boeren om zo meer vergroening te krijgen en meer voor de natuur te doen.’
‘De club wordt ouder, het gaat van generatie op generatie. Wij voelen ons nu de aangewezen personen om erin te stappen en het stokje over te nemen van de vorige generatie. We bestaan toch uit zo’n 50 vrijwilligers en daarnaast nog enkele externen. Er zijn toch 60 kerstpakketten die het einde van het jaar de deur uit gaan.’
René: ‘Wat zijn externen?’
Remco: ‘Dat zijn mensen die zich niet vast willen binden aan de club. We hebben een groepsapp, daar komt altijd de to-do-lijst in te staan. Wat is er woensdagmiddag te doen, wat is er vrijdag te doen, etc. Waar zijn we mee bezig, en met wie zijn we daar. Dan kunnen de mensen onderling een beetje met elkaar schakelen. Dat is wat we hier doen!’
René: ‘En dan voornamelijk met mensen uit de lokale samenleving?’
Remco: ‘Ja, eigenlijk wel. Holten, Nieuw Heeten, Dijkerhoek. Eigenlijk mensen die hier op het fietsje heen kunnen komen. Na de tijd wordt er soms nog wel eens gezellig een borrel gedronken natuurlijk.’
Wim: ‘Maar we hebben ook mensen uit Oldenzaal, Apeldoorn.’
Patricia: ‘Oh joh! Dat is wel heel bijzonder.’
René: ‘Maar die komen hier dan oorspronkelijk vandaan ofzo?’
Remco: ‘Nee, niet eens! In het verleden was het zo dat er in de wintertijd maar een paar personen waren die aan het zagen waren. Dat was eigenlijk te weinig. Maar de vraag naar hout werd steeds groter, en we kregen ook steeds meer vraag van boeren om houtsingels bij te houden en meer vragen vanuit Staatsbosbeheer. Dus er is toentertijd een paar keer een krantenartikel geplaatst met ‘gezocht, vrijwilligers’. We waren toen nog geen Greun Hoolt’n, maar Stichting Natuur en Landschapsbeheer. Zo is dat ontstaan, en de club groeit nog steeds.’
René: ‘En wat is jullie functie dan eigenlijk binnen de club?’
Remco: ‘Ik ben voorzitter van de club sinds 2 jaar. We hebben nog iemand die is penningmeester/secretaris. En dan hebben we Wim, die is ondersteunend aan het bestuur, die stuurt de werkvloer eigenlijk compleet aan.’
Wim: ‘Ja, ik stuur de werkgroep aan en ik doe alle zaaiwerkzaamheden. Dus alles bij de bermen en de akkerranden, die je ook aan het begin van de beide kernen ziet.’
Patricia: ‘Ja, ik vind dat altijd zo’n prachtig gezicht als dat allemaal in bloei staat!’
Remco: ‘En ik hou me voornamelijk bezig met het hout. Zorgen dat we voldoende hout op voorraad krijgen om te zagen.
René: ‘Kom jij hier ook oorspronkelijk uit de buurt Wim?’
Wim: ‘Ja, ik ben hier geboren en getogen in Espelo. Ik heb thuis een akkerbouwbedrijf, voorheen een melkveehouderij annex varkenshouderij. Maar nu dus alleen nog akkerbouw. Ik ben bij de club gekomen met name toen de zaaiwerkzaamheden opkwamen. Eerst was het altijd alles met de hand zaaien. Maar toen werd het 10 á 11 hectare aan strookjes wat we allemaal met de hand zaaiden. Op een gegeven moment werd het gewoon te groot en te veel. Toen heb ik een voorstel gedaan of we niet konden kijken of het machinaal kon. We hebben een machine aangeschaft die dan in 1 werkgang de grond kan bewerken en daarna gelijk kan zaaien. Ik had nog een oud trekkertje, nog van 1962.’
René: ‘Een oldtimer!’
Wim: ‘Ja, echt een oldtimer. Maar hij loopt mooi rustig, mooi henig ding. Dat werkt perfect.’
René: ‘Jullie zijn dus beide geboren en getogen hier in Espelo. Kunnen jullie dan ook iets vertellen over de gemeenschap van Espelo? Wat kenmerkt zich hier?’
Remco: ‘Espelo is echt een heel saamhorige gemeenschap, dat staat voorop. Dat blijkt ook wel uit alle dingen die georganiseerd werden en worden. Voordat ik hierin stapte ben ik 23 jaar bij de feestcommissie geweest. Het ontstaan van de Normaal concerten, het wereldrecord sneeuwpopbouwen staat op onze naam.’
René: ‘Het wereldrecord sneeuwpop bouwen?!’
Remco: ‘Ja, zoek maar op, hij staat nog steeds op onze naam!’
René: ‘En hoe hoog was ‘ie?’
Wim: ’10 meter en nog wat!’
Remco: ‘Het wereldrecord paasvuur slepen, dus het grootste Paasvuur. Dat was in ’87, daar was mijn vader één van de kartrekkers van. In 2012 hebben we dat nog ‘even’ over gedaan om en hebben we een nieuw wereldrecord gevestigd. Die staat ook in de boeken.’
René: ‘Er zijn nu toch allemaal nieuwe richtlijnen? Over de hoogte enzo?’
Remco: ‘Ja, je mag nu eigenlijk helemaal niks meer. In 2012 kon het eigenlijk ook al niet meer. Maar goed, ook dat is Splo, een beetje lef in de donder hebben en aanpakken. Dat pakken ze ons nooit meer af.’
Wim: ‘En we hebben een poging gedaan tot een wereldrecord hooivork gooien.’
Remco: ‘En zo staan er meerdere dingen op onze naam en dat zegt denk ik wel iets over hoe hecht onze gemeenschap is, hoe snel we iets bedenken en samen op poten wordt gezet.’
‘Sinds een paar jaar hebben we een nieuw clubhuis, het nieuwe Trefpunt. Voorheen hadden we de Bosschool, en de Bosschool was eigenlijk een samenkomen van alles. Je ging van school af, maar die vrienden bleef je houden. Maar toen dat wegviel is er besloten het Trefpunt te vernieuwen, een nieuw Trefpunt op te zetten. Ook om die binding en saamhorigheid te blijven houden.’
‘Dus ja, wat maakt Splo uniek? Ik denk zeker het opzetten van nieuwe dingen. Dit hier is eind jaren 70 opgezet met een paar boeren, en kijk tot wat het is uitgegroeid, tot wat het nu is. We zijn in Holten dan ook vrij bekend, wat een reden is dat Jos ook bij ons aanklopte voor de moestuin in Holten.’
‘We hebben er alleen voor gekozen niet samen te werken aan de moestuin, omdat we genoeg hebben aan het werk wat er nu is. We hebben de handen al vol aan onze eigen club en zorgen dat iedereen rond kan dartelen en wat te doen heeft. De meesten zijn allemaal gepensioneerden. Die komen hier om lekker te werken, maar willen niet meer in het bestuur of meedenken.’
Wim: ‘Kijk maar naar de woensdagmiddag hier. Dan hebben we 70+ en 80+. Ik ben dan zelf één van de jongste.’
Remco: ‘Maar zo proberen we wel voor elk wat wils te hebben. Maar dat is juist ook het leuke. Toen we hier net langs liepen, zagen jullie dat kloofapparaatje? We hebben een man die vorig jaar met pensioen is gegaan, maar hij is slechtziend. Die vind het heerlijk om daar aan het werk te zijn.’
Wim: ‘Hij is via een kameradengroep bij ons gekomen, en komt ook oorspronkelijk uit Espelo. Wij kenden hem ook. Hij verveelde zich thuis, dus we hebben gekeken wat hij leuk vond, maar vooral wat hij nog kon. Want hij doet alles op gevoel. Als je ziet hoe hij de aanmaakhoutjes maakt: hij houdt gewoon het hout vast, en met de andere hand hakt hij. Hij doet het puur op gevoel en dat gaat allemaal goed.’
Remco: ‘Toen hij belde zei hij ook, ‘Ik wil het gewoon eens proberen, en kijken hoe het gaat. Maar, jullie moeten geen dingen voor mij gaan doen!’ Maar ja, dan ben je bij ons natuurlijk aan het verkeerde adres. Tuurlijk gaan we dat wel doen. Dat kloofapparaat was een kleine investering, maar iemand voelt zich wel goed en nuttig.’
Patricia: ‘Win win situatie toch? Jullie hebben er baat bij en het draagt bij aan iemand zijn welzijn.’
Wim: ‘Absoluut, het draagt zeker bij aan zijn welzijn! We hebben meer mensen lopen die het soms moeilijk hadden. Je ziet de mensen gewoon groeien.’
Remco: ‘Lekker naar buiten, onder de mensen!’
René: ‘Als je kijkt naar de buurtgemeenschap. Veranderen daar ook wel dingen in de loop van de tijd? Bijvoorbeeld het noaberschap? Hoe is dat hier?’
Remco: ‘Tja, wat is noaberschap hè? Van vroeger uit heeft elke buurt zijn eigen buren. Je hebt naaste buren en je hebt buren. Naaste buren helpen bij rouw en trouw, staan voor je klaar. Ik heb het nog wel officieel gemaakt, naaste buren. Maar de nieuwere generatie nodigt gewoon in één keer de buurt uit. We helpen elkaar overal mee, maar het echte ouderwetse van ‘naaste buren maken’, dat zie je wel een beetje verdwijnen.’
Wim: ‘Bij ons de buurt zie je dat ook steeds minder worden. Er komen ook steeds meer mensen van buitenaf. Er komt dan een boerderijtje vrij, maar de inwoners zelf hebben dan niet het kapitaal om dat te kopen. Dus dan komen er mensen van buitenaf.’
Remco: ‘Maar het zegt niet altijd wat, dat ze van buitenaf komen. Ik heb 2 nieuwe buren gekregen die niet van het platteland komen. We verplichten niemand wat, maar we nodigen ze wel uit. We zetten altijd een bord in de tuin als ze nieuw in de buurt komen, en dan zijn ze er vrij in of ze contact opnemen of niet. Maar ze doen dat eigenlijk altijd allemaal, ze gaan er gewoon in mee.’
René: ‘Wat voor bord zet je dan in de tuin?’
Remco: ‘Wij hebben een eigen buurt waar we dat altijd mee doen. En ook een optochtwagen-buurt, waar we de optochtwagen mee maken voor het Espelofeest. De langste optocht in de regio.’ zegt Remco met een knipoog.
René: ‘Hebben jullie ook een wereldrecord zeker?’
Wim: ‘Vrijwel zonder publiek.’
Remco: ‘En zo’n 1500 meter.’
René: ‘Het hele publiek zit dus in de optocht zelf.’
Remco: ‘Ja, en dat maakt niks uit. Het gaat om het samen bouwen, daarna samen borrelen, de gekkigheid met elkaar en daarna samen de tent in. Daar gaat het om.’
Remco: ‘Maar wij plaatsen dus een bord in de tuin met een tekening van de buurt, met de huisnummers erbij en de namen erbij wie waar woont. Nou, dat vinden de mensen dan zo leuk dat ze al heel snel de buurt uitnodigen voor borrel. Dan is het hek al snel van de dam.’
Patricia: ‘Maar dan doen jullie ook wel de eerste aanzet om het mogelijk te maken, dat het zo kan.’
Remco: ‘Ja zeker, en er zijn ook buurten die het niet doen. Ik woon wel echt in een buurt die daar heel hecht in is en daar veel waarde aan hecht. En als iemand het niet wil, dan zijn we nog steeds even goede vrienden. Maar ik merk gewoon dat de gezelligheid wel gewaardeerd wordt.’
René: ‘ja, maar het kan natuurlijk ook uit onwetendheid komen hè? Als je uit het Westen komt, hoe moet je dan weten hoe het werkt? Ik kom ook uit het Westen, je hebt dan geen idee. Maar zo’n bord brengt dan wel duidelijkheid, je kan dan kiezen wat je wil.’
Remco: ‘En het is ook gewoon iets voor ons zelf hè? We zitten dan weer een avondje bij elkaar om zo’n bord te maken. Die gezelligheid, daar valt of staat gewoon een heleboel mee.’
Waar denk je aan bij het woord BuurtKracht?
Remco: ‘Saamhorigheid.’
René: ‘Wat is saamhorigheid voor jou?’
Remco: ‘BuurtKracht, saamhorigheid: het is op elkaar letten, met elkaar dingen doen. Een klein voorbeeld: we hadden 2 oudere dames in de buurt, die belden elkaar elke ochtend. Even bij elkaar checken ‘Alles goed aan die kant?’. Daarnaast zijn er oudere mensen die hebben zo’n tagje, dat ze op de knop kunnen drukken. Dan zijn het toch vaak de buren die daar de eerste melding van krijgen, omdat de familie wat verder weg woont. Dan krijgt de buurvrouw een melding en die vliegt er dan heen als ze thuis is. Of het is een telefoontje, ‘Ik ben gevallen, wie kan me helpen?’. Ja, is dat dan burenplicht? Of burenkracht? Zo doe je het gewoon. En dat doe je niet alleen in ziek, zwak en misselijk-tijden, maar ook in de goeie tijden. Zo van, ‘Buurman, jij hebt die machine, wil je me even helpen?’
Wim: ‘En dat was vroeger nog veel meer. Toen had je natuurlijk nog veel meer boeren. Dat wordt wel minder nu. Maar het gebeurd nog steeds. Maar die saamhorigheid zoals Remco het zegt, die is er nog steeds. Je leent nog steeds materiaal van elkaar.’
Remco: ‘Krachten bundelen, dat is nog een mooie toevoeging. Zoals dat Paasvuur. Daar staat van jong tot oud. De een pakt die functie, de ander die functie. De een doet dit, de ander dat. Maar sámen maak je dat Paasvuur. En dat is de kracht van een buurschap. Samen dingen doen. De mooie dingen, maar als er iemand overlijdt, doe je dat ook. Dat zijn de mindere dingen, maar dat doe je ook.’
René: ‘Dat maakt natuurlijk ook de verbinding sterk. Niet alleen de hoogtepunten, maar ook de dieptepunten.’
Heb je een mooi voorbeeld van een BuurtKracht-deal?
Remco: ‘Ik denk dat één van de mooiste voorbeelden dan wel het Sploderpad is. De Bosschool ligt aan de N332. Er waren een aantal kinderen vanuit achterin Splo die naar de Bosschool moesten, dus die moesten altijd die weg over. Of anders helemaal om fietsen. Toen zijn er in `92 twee initiatiefnemers geweest die een stukje grond hebben opgeofferd om een fietspaadje tussendoor te maken. Die eigenaren konden het niet over hun hart verkrijgen ‘nee’ te zeggen tegen het gebruik van het stukje land, als dat betekende dat een kind misschien wel verongelukte bij het oversteken. Dat fietspad is toen een beetje illegaal aangelegd, maar steeds meer mensen begonnen dat fietspad te gebruiken. En dat is toen ook met de kracht van de buurt aangelegd. Het is toen het Sploderpad genoemd.’
‘Voor 2 jaar geleden kwam de boerderij van één van de eigenaren te koop. De boerderij was al snel verkocht, maar wij kregen de kans om een stukje grond te kopen. Ook om dat Sploderpad te behouden. Samen met wat ruilverkaveling hebben we het fietspad kunnen verleggen. Nu is Greun Hoolt’n voor de helft eigenaar, en één van de initiatiefnemers van destijds. Dat pad gaat dus nooit meer verloren. En dat is ontstaan vanuit de kracht van samen.’
Wim: ‘Op de zomerdag is het gewoon een lust voor het oog als je daar heen fietst. We zaaien daar namelijk verschillende bloemenranden langs. Afgelopen jaar hebben we er ook blauwe bessen bij gepland, in het voedselbosje wat we al hadden aangelegd.’
Remco: ‘Op een nieuw stukje grond hebben we vorig jaar 30 blauwe bessen struiken gepland. Dat gaat een bessenbos worden. Dit jaar komen er bramenstruiken bij in. Op die manier kunnen we ook dit weer gaan oogsten. Maar wel volgens de natuur. Als de vorst lang heeft aangehouden, en de vogels zijn ons voor, dan is dat zo. We gaan niet werken met netten en dergelijke. Als er voldoende fruit is, dan laten de vogels het wel hangen. Is dat niet het geval, dan mogen de vogels het hebben. We zijn in die zin ook echt een natuurlijke stichting.’
Wim: ‘En we leggen daar een kikkerpoel aan, die is jaren geleden al gemaakt door de vorige eigenaar. Daar zit een eendenmand in, waar op dit moment ook al weer een eend op zit te broeden. Die eendenmanden hebben wij met de club ook gemaakt.’
Remco: ‘En zo hebben we allemaal projectjes onder de club. Denk aan het nestkastjes-project. Dat is vorig jaar opgezet. We hebben om het jaar een Open Dag, dat was vorig jaar. Dat trekt altijd heel veel bezoekers.
En nu hebben we zo’n periode waarin de houtoogst even stilstaat, maar de groentetuin is nog niet in volle gang. De vrijwilligers komen dan allemaal op een grote bult. We moeten dan even wat verzinnen, zodat er wel wat te doen is. Dus vorig jaar hebben we het nestkastjes-project bedacht. Bezoekers van de Open Dag konden dan voor een symbolisch bedrag een nestkastje kopen. En insectenhotelletjes. De basis hadden wij dan gemaakt, en de ingrediënten om te vullen konden de kinderen dan zelf doen.’
‘Wat we verder aan projecten hebben: nestkastjes maken we allemaal schoon, dat hebben we net weer gehad, daar had Wim ook bij geholpen. Zijn we er ook direct achter gekomen dat we weer een nieuw nestkastjes-project moeten doen, maar nu voor onszelf, want er zijn wat nieuwe nodig. En dan heb je nog het zaaien, het hout oogsten, de groentetuin, het zagen. Zoveel verschillende dingen die we hier doen.’
‘De opbrengsten van de groentetuin en de opbrengsten van het hout: het gekloofde hout komt hier in een kapschuur te liggen waar de mensen het jaar rond hout kunnen kopen. Met de opbrengsten investeren we weer. Vaak zijn het over-stukjes van boeren die wij opkopen. Dat gaat dan uit eigen beheer. Dus alles wat wordt omgezet uit de groentetuin en met brandhout komt in 1 grote pot. Als er genoeg in de pot zit, kopen we daar weer een stukje grond van. Daarom zijn de mensen ook wel heel makkelijk met geven, want we zetten alles in de natuur weer terug. Dat kan in de vorm van een zwaluwhotel, of noem maar op, de mogelijkheden zijn eindeloos.’
Wim: ‘Zo hebben we laatst weer aan de Broekweg een padden-doek gezet. Dat wordt ook mogelijk gemaakt door Greun Hoolt’n. Zo helpen we de padden met oversteken.’
Remco: ‘We hebben hier een plas-drassituatie, wat allemaal op initiatief van vrijwilligers is ontstaan. Weidevogels krijgen het steeds moeilijker, dus wij hebben stukken land laten onderlopen. Daar zit heel veel geld en tijd van onze vrijwilligers in. Afrastering, pompen, etc. Als de grond te droog wordt, dan komen er geen piertjes, en dan hebben de jonge kuikens geen voedsel. Ook dat zijn dingen waar wij met de club geld in steken.’
Wim: ‘En als de boeren gaan beginnen met maaien, dan hebben wij een drone. Wij vliegen dan over het land om te kijken of er reekalven in het veld liggen. En dat doen we ook voor de nesten van de weidevogels.’
Remco: ‘Nou, maar hoeveel initiatieven willen jullie nog horen??’ zegt Remco lachend.
René: ‘Ja, het zijn er heel wat! Maar 1 ding triggert mij wel, ik hoor steeds de Bosschool. Die is natuurlijk gesloten. Maar wat zijn dan de plannen van de Bosschool?
Wim: ‘De Bosschool is particulier geworden. Is verkocht door de gemeente en zit nu woonbestemming op.’
Remco: ‘We hebben nog geprobeerd met de gemeente of wij het vanuit de club konden overnemen. Maar helaas is dat niet gelukt. Wij hadden hem graag voor andere doeleinden willen gebruiken, maar dat mocht niet zo zijn. Wel hebben we geld gekregen voor het nieuwe Trefpunt, wat we samen met de Sploders hebben opgezet.’
Doe jij zelf iets aan BuurtKracht?
René: ‘Nou, volgens mij is deze vraag wel ruim voldoende beantwoord!’
Remco: ‘Ik denk dat we hier inderdaad beide voldoende inzitten!’
Wie zou je als volgende Noaber aan het woord willen laten?
Remco: ‘Wij denken dat Dijkerhoek, waar ze druk bezig zijn met het nieuwe Kulturhus, een mooie opvolger zijn. Wij denken dat zij heel mooi aansluiten bij jullie, bij BuurtKracht. Wij geven het woord dan ook door aan Geert Stevens van het Kulturhus in Dijkerhoek.’