In deze serie ‘Noabers van Rijssen-Holten’ laten we de inwoners van onze gemeente aan het woord. Wat betekent ‘buurtkracht’ voor jou? En wat doe je zelf aan ‘buurtkracht’?
Op vrijdag 4 oktober hebben René Hoveling (coördinator BuurtKracht) en Patricia van Erven (communicatie BuurtKracht) een interview gehad met Tonnie Lalkens. Hij heeft het woord gekregen van Mieke Urff en is voorzitter van Stichting Korenmolen ‘de Hegeman’ in Dijkerhoek.
We zijn dan ook op een prachtige locatie, bij de molen in Dijkerhoek, met het zonnetje die schijnt.
Wie ben je en hoe lang ben je al inwoner van Rijssen-Holten?
‘Mijn naam is Tonnie Lalkens. Ik woon bijna 20 jaar in de gemeente Rijssen-Holten. Ik kom oorspronkelijk uit de kop van Groningen. Ik heb mijn vriendin leren kennen tijdens mijn studie in Enschede. We zijn al ruim 30 jaar samen. Zij komt hier wel uit de buurt. We zijn circa 20 jaar geleden in haar ouderlijk huis komen wonen, tussen Dijkerhoek en Holten. Al tijdens onze studietijd zijn we gaan samenwonen in Enschede en daarna hebben we een aantal jaren in Brabant gewoond in Nuenen waar we beide ook hebben gewerkt.
Onze oudste zoon is nu 21 jaar. Toen hij net geboren was zijn we verhuisd naar ons huidige huis en daar wonen wij met veel plezier met onze 3 zonen.
Ik zat eerst in het bestuur van een andere vereniging. Een mooie manier om betrokken te zijn in de buurt en mensen te leren kennen, samen met het gevoel iets te doen voor de buurt. Daar ging ik op een gegeven moment uit, en toen werd ik benaderd om bij de molen aan de slag te gaan. En dat leek me wel mooi, om daar het bestuur te versterken. Daar zit ik inmiddels al 10 jaar. Eerst als algemeen lid, toen als penningmeester en inmiddels als voorzitter. Het voelt goed om zo wat voor de buurt te doen. Die molen is ook echt belangrijk. Er gaat best wat geld en budget in om, om de molen draaiende te houden, wat we samen doen met veel vrijwilligers. En dat vind ik leuk om te doen, dan doe je het ook echt ergens voor.’
René: ‘Hoe is het om in een buurtschap als Dijkerhoek te wonen?’
‘Ja, dat vind ik leuk! Ik kom zelf uit een klein dorpje in Groningen, en wel uit het dorpje Bierum, wat toen zo’n 600, 700 inwoners had. Ik kende daar ook gewoon iedereen. Daarna heb ik in een grote stad gestudeerd en gewoond, wat ik ook heel leuk vond en ook zijn charmes heeft. Maar ik zie echt wel de kracht van zo’n buurtschap. Denk aan het noaberschap wat hier echt nog is. Dat ken ik niet vanuit Groningen, dat is echt iets van deze streek. Het noaberschap, het dingen gezamenlijk doen. Denk aan het Dijkerhoeksfeest, maar je hebt natuurlijk meer van dit soort lokale tentfeesten. Ja, als er op zo’n vrijdagavond rond de 1000 man in de tent staat, van jong tot oud, en iedereen vermaakt zich. Dat vind ik echt wel leuk.’
René: ‘Hoe uit zich het Noaberschap zich nog hier in Dijkerhoek? Zijn er nog oude tradities bijvoorbeeld?’
‘Ja, het noaberschap in daar waar ik woon, uit zich bijvoorbeeld in dat je nog steeds ‘buren gaat maken’. Dus je bent geen buren omdat je toevallig naast elkaar woont, je bent buren omdat je elkaar vraagt. Vanuit vroeger uit is dat ontstaan vanuit armoede. Je moest elkaar helpen. Met leuke dingen als trouwen en geboortes, maar ook de moeilijke dingen als een overlijden. Een hele praktische functie.
Je ziet wel dat dit aan het veranderen is met name bij de nieuwere generatie. Echter, het komt nog steeds veel voor en het leeft ook nog flink in Dijkerhoek en omgeving. Bijvoorbeeld bogen bij elkaar zetten, elkaar buren maken, de vraag ‘wie zijn jouw buren’. De functie begint een beetje te veranderen, maar het leeft hier zeker nog.
Er zit zeker ook sterkte in. Met oud en nieuw bijvoorbeeld, dan gaan we veelal met ‘de buurt’, of die mensen die buren zijn, gezellig een borreltje drinken. Of een keer een barbecue of zo. Dan praat je toch anders dan wanneer je elkaar gewoon even tegenkomt. Dus ja, het leeft nog echt.’
Waar denk je aan bij het woord BuurtKracht?
‘Dat wat het woord ook zegt, buurtkracht, de kracht van de buurt. Dus gezamenlijk dingen doen en dingen delen. Als ik dat projecteer hier op de molen, dan is de buurt-kracht héél belangrijk. De buren hier omheen worden ook echt als de buren van de molen gezien, en zij voelen zich extra verantwoordelijk voor de molen. Als er nieuwe mensen komen wonen, dan worden zij ook direct bij de molen betrokken. Als je hier komt wonen, dan hoort dat er wel bij. De mensen hier houden een oogje in het zeil. Als er wat gebeurt, dan wordt dat direct gezien, maar ze doen bijvoorbeeld ook de toiletten van het slot, zodat langsfietsende mensen even naar het toilet kunnen. Als we festiviteiten hebben, bijvoorbeeld de opening van het molenseizoen, dan zijn de buren ook flink betrokken bij deze activiteiten. Dus ze hebben echt veel binding met de molen.
En de functie dat er ook veel bezoekers komen, en dat de molen echt van betekenis is, dat heeft voor hen ook echt een toegevoegde waarde. Die wisselwerking is wel goed aanwezig, dus buurtkracht staat hier zeker heel erg centraal.’
Heb je een mooi voorbeeld van een BuurtKracht-deal?
‘Wat we gedaan hebben toen de molen 125 jaar bestond. Toen hebben we een zogenaamde oogstdag gehouden, een groot evenement. Dus we hebben op een stuk land hier in de buurt ambachtelijk graan ingezaaid, met het idee dat mensen kunnen zien hoe dat groeit, hoe dat geoogst wordt. We hebben het oogsten ook echt met de hand gedaan. Dat was een grootschalige activiteit en is georganiseerd samen met Oogstdag Holten, maar daar hebben we ook heel veel vrijwilligers vanuit hier voor nodig gehad.
Het was heel druk, een dag met heel veel reuring. Toen moesten we het echt wel hebben van de mensen uit onze buurtschap. Voor de weg afzetten met lint, mensen die parkeerplekken wijzen, en noem maar op.’
René: ‘Jullie hebben hier ook een Kulturhus toch? Wordt van daaruit ook veel georganiseerd met en voor inwoners?’
‘Het Kulturhus organiseert veel zelf natuurlijk, maar we proberen ook wel dingen te combineren. Soms heb je grote groepen, en die hebben grotere ruimten nodig. Dan combineren we dingen met het Kulturhus, of zij komen met de groep voor een uitje naar de molen, dat soort dingen. We zijn echt in goed overleg om dat af te stemmen.’
René: ‘Maar wordt er ook veel in het Kulturhus georganiseerd voor de lokale inwoners? Activiteiten bijvoorbeeld?’
‘Ja, het Kulturhus is sowieso heel erg voor de buurt natuurlijk. Zij zijn door het succes zo druk geworden, dat er plannen zijn voor nieuwbouw. Die komt hier voor de molen te staan. De kinderopvang bijvoorbeeld, is enorm gegroeid, waardoor er eigenlijk ruimte te kort is.
Hiervoor had je altijd het Bonte Paard, daar waren altijd de grote partijen zoals bruiloften, maar ook de musicals van school bijvoorbeeld. En dat is nu verdwenen. En bij het Kulturhus hier heb je niet echt 1 ruimte waar je makkelijk heel de buurt uitnodigt. Met de komst van het nieuwe Kulturhus wordt hier wel heel bewust naar gekeken dat het die functie weer terugkrijgt. Dus ja, er wordt heel veel georganiseerd.’
René: ‘Hoeveel inwoners heeft Dijkerhoek ongeveer?’
Tonnie: ‘Ik dacht iets van 450 ongeveer, met de buurtschappen erbij.’
René: ‘Dat is kleiner dan ik dacht, ik dacht meer richting 600.’
Tonnie: ‘Ik kan me vergissen hoor. Het is maar net hoe je de buurtschappen erom heen erbij rekent denk ik.’
‘Als dorpskern is het natuurlijk wel echt klein, dan zijn het maar een paar straten. Dat was wel grappig met het Dijkershoeksfeest. Dan hebben we een grote optocht, waar we zelf als buurt ook met een wagen aan mee hebben gedaan. Heel het dorp doet dan mee. Maar dan wordt de optocht zo lang, dat hij gewoon doodliep, omdat de straten te klein zijn, en de staart van de optocht de kop van de optocht alweer tegenkomt!’
Doe jij zelf iets aan BuurtKracht?
‘Ik denk door mijn rol als voorzitter van de molen, en daar wat in te kunnen betekenen, ik ook zeker wat voor de buurt doe. En dan zie ik de buurt als heel Dijkerhoek. Hiervoor zat ik in het bestuur van een lokale schietvereniging, die ook groot is met zo’n 50 tot 60 leden. Dat was voor mij ook een mooie manier om de buurt te leren kennen en iets voor de buurt te doen.’
Ondertussen worden we onderbroken als er twee jongens van circa 10 jaar voor de deur staan. Of zij nog een ijsje kunnen komen kopen. De winkel is éigenlijk dicht, maar Tonnie maakt graag een uitzondering voor ze. Wat een geluk! Tonnie helpt de jongens aan een heerlijk ijsje van Ijsboerderij Oans. René heeft ook spontaan een idee voor het toetje voor die avond.
Patricia: ‘Wat heerlijk dit, lekker een ijsje halen bij de molen!’
René: ‘En mooi ook, de voorzitter die ook weet hoe je ijs verkoopt!’
René: ‘We hadden het er net over. Als je hier zo zit heb je eigenlijk geen idee dat je in een molen zit en wat er allemaal nog boven zit. Of wat er gebeurd aan wieken, etc.’
Tonnie: ‘Maar er ontbreekt ook wel een stukje nu, want er zijn wat onderdelen weg voor reparatie. Normaal zit hier nog een hele trechter boven bijvoorbeeld.’
René: ‘Wat doe je aan buurtkracht, hadden we het net over. En als je dan kijkt naar echt jouw omgeving, jouw straat? Je noemde net wel wat voorbeelden als een barbecue bijvoorbeeld?’
‘Ja, ik woon in de buurt Holtenbroek, tussen Holten en Dijkerhoek. Daar hebben we ook een wijk die vaak meedeed aan de optocht. Dat geeft ook zeker goede buurtbinding.
De meeste kinderen binnen deze buurt zijn inmiddels zo groot dat we eigenlijk alleen nog maar met volwassenen over zijn. En dan sluipt het er toch in dat we de wagen niet meer doen, maar we houden wel de jaarlijkse buurtbarbecue. Die hebben we een paar weken geleden nog gehad.
Daarnaast heb je ook nog buurtvereniging Holtenbroek, en ook nog de Dijkerhoekse buurtvereniging. Dat gaat dan weer meer over lokale belangen. Zo zijn we bij verschillende groepen aangesloten.
Bij de Dijkerhoekse buurtvereniging worden ook wel grotere zaken opgepakt. Zij zijn vormen echt wel een intermediair tussen de gemeente en Dijkerhoek. Denk bijvoorbeeld aan de wensen vanuit de buurt voor meer nieuwbouw, meer seniorenwoningen. Dat zijn wel echt serieuzere zaken waar zij in bemiddeld. Ook wel weer een mooi voorbeeld van buurtkracht, die bemiddeling.’
Patricia: ‘Volgens mij is het een hele sterke gemeenschap hier. Als ik alles hoor, en de wens voor bijvoorbeeld een groter Kulturhus om hier meer zelf te kunnen organiseren, ze staan hier wel echt vóór Dijkerhoek.’
‘Ja, en zich heel verantwoordelijk voelen. Een mooi voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld ook het jaarlijkse verkeersexamen hier op de basisschool. Ouders werken dan vrijwillig mee om dat mogelijk te maken. Dat is bij ons eigenlijk nooit een probleem, terwijl je in Holten hoort dat het daar nog niet zo makkelijk geregeld is om vrijwilligers hiervoor te vinden. En tuurlijk zijn de gemeenschap en de scholen ook groter daar, maar ik denk dat de verantwoordelijkheid daar minder groot is. Dat werkt hier gewoon heel goed.’
Wie zou je als volgende Noaber aan het woord willen laten?
‘Ik heb daar natuurlijk over nagedacht, en kwam uit bij de Oudheidkamer in Holten. Zij draaien natuurlijk ook op heel veel vrijwilligers. Zij hebben ook een hele belangrijke functie in het dorp. En organiseren bijvoorbeeld ook weer bepaalde museumdagen, waar ook wij weer onderdeel van zijn. Dus die gun ik dit zeer zeker.
Het woord wordt bij deze dus doorgegeven aan Gerrit te Winkel van de Oudheidkamer Holten.