Noaber van Rijssen-Holten aan het woord

Baukje de Haan

In deze serie ‘Noabers van Rijssen-Holten’ laten we de inwoners van onze gemeente aan het woord. Wat betekent ‘buurtkracht’ voor jou? En wat doe je zelf aan ‘buurtkracht’?

 

Op dinsdag 30 januari hebben René Hoveling (coördinator BuurtKracht) en Patricia van Erven (communicatie BuurtKracht) een leuk gesprek gehad met Baukje de Haan. Zij heeft het woord gekregen namens onze burgemeester, die de reeks aftrapte. Baukje woont in het nieuwe Noabershof in Rijssen.

Wie ben je en hoe lang ben je al inwoner van Rijssen-Holten?

‘Ik ben Baukje de Haan en ik woon 52 jaar in Rijssen. Dus langer in Rijssen dan in Friesland, waar ik vandaan kom.’

René: ‘Hoe ben je in Rijssen terecht gekomen?’

 

‘Mijn man solliciteerde toentertijd bij bouwbedrijf Nijhuis en ging daar werken. Mijn zoon werkt daar nog steeds.’

René: ’52 jaar, dat is al een hele tijd!’

 

‘Ja, eerste woonden we aan de Brederostraat, bij het zwembad in de buurt. Toen aan de Middeldijk-Terweelstraat. Daar was het gevoel van Noaberschap ook geweldig! En nu woon ik alleen hier. Ik woon hier nu 2 jaar, sinds afgelopen december.’

Baukje in de gezamenlijke tuin
van het Noabershof.

‘Ik ben zelf altijd druk geweest met gym. Ik kom nu net terug van dagopvang de Boei (in de Wellehof). Dat doe ik nu al 28 jaar. We doen dan altijd oefeningen in de kring, en dat vind ik geweldig mooi.’

 

‘Wat ik zelf zo mooi vind, de mensen bij de Boei komen daar voor contacten en gezelligheid. Ik doe daar met hen gym in de kring op de stoel. Om hun geheugen wat op te frissen, doe ik aan het einde altijd oefeningen met de bal. En dan krijg ik ze áltijd aan het lachen!’

 

‘Eén mevrouw is 100 jaar geworden. Zij deed tot voor kort nog altijd mee. Toen ze 100 werd kregen we allemaal een onderzetter met een fotootje van haar.’ (Baukje laat de onderzetter zien, met een glimlach kijkend naar de foto van mevrouw.) ‘Het is zo’n schatje, we zwaaien altijd even naar elkaar.’

 

‘Ik vind dat zo mooi, met oudere…’

‘Sorry, dat mag ik eigenlijk niet zeggen. Ik ben zelf één van de oudsten hier!’ zegt Baukje lachend. ‘Maar ik vind dat gewoon mooi, met mensen om gaan.’ Inmiddels doet Baukje de gym 1 keer per week op vrijwillige basis bij de Boei. ‘Je moet wat voor de ander over hebben toch?’

 

‘De mensen eten er ook, bij de Boei. En dan zijn er ook dames die daar vrijwillig koken. En dan help ik ook altijd even mee het eten rondbrengen, even opruimen. En dat is ook gewoon gezellig!’

 

‘Hierboven op de berging hebben we een hele grote ruimte, en dan doe ik ook gym met de dames van hier. En er staat een tafeltennistafel. De heren doen dat wel eens. Het is gewoon heel leuk! Maar je moet dat soort dingen ook zelf opzoeken. Het komt niet vanzelf.’

 

‘Ik ken mensen, daar komt nooit iemand over de vloer. De kinderen komen niet over de vloer. Ik zou geloof ik gek worden. Ik moet mensen om me heen hebben! Niet altijd hoor, soms een beetje rust is ook fijn. Maar ik vind het ook gewoon mooi om met mensen om te gaan.’

René: ‘Dan zit je hier ook op een goeie plek!’

 

‘Ja, dit is zeker een fijne plek. En ik heb altijd veel vrijwilligerswerk gedaan. Ik heb veel voor de Dorcas Voedselactie gedaan. En ik heb veel gecollecteerd. Iemand zei zelfs een keer tegen me, ‘Als ik jou zie, dan zie ik een bus!’’

Waar denk je aan bij het woord BuurtKracht?

‘Voor een ander dingen organiseren. Een plek waar de mensen even binnen kunnen komen, een kopje koffie kunnen drinken. Maar ook zoals hier, dat ViaVie de kinderen hier opvangt na school. Verder weet ik eigenlijk niet veel van BuurtKracht.’

 

René: ‘Het gaat ook meer om het woord ‘buurtkracht’. Welke associatie heeft u dan?’

 

‘Dan denk ik echt aan Noaberschap en in het algemeen aan Rijssen. Aan mensen die wat nodig hebben. Ik wil wat voor een ander doen, en bij initiatieven aansluiten. Er gewoon voor elkaar zijn.’

Heb je een mooi voorbeeld van een BuurtKracht-deal?

‘Op de Brederostraat (dat is al wel zo’n 40 jaar geleden hoor!) hadden we een buurtvereniging. Daar deden we 1 keer per jaar praalwagens maken. Dan deden we een optocht speciaal voor de buurt. Een hele actieve buurtvereniging. Je betaald een kleine contributie en dan wordt er van alles georganiseerd.’

 

Patricia: ‘Er zijn veel buurtverenigingen actief in onze gemeente. Ook in Holten weet ik.’

Baukje: ‘Ja, in Rijssen zijn er ook best veel actief.’

Patricia: ‘Is ook een vorm van Noaberschap hè?’

Baukje: ‘Ja, zeker weten!’

 

‘Maar dat hadden ze in het dorp in Friesland ook wel hoor. Mensen letten veel op elkaar, ons kent ons. Mensen weten soms alles van elkaar!’

Patricia: ‘Sociale controle?’

René: ‘Dat schuurt natuurlijk een beetje tegen elkaar. Wat is Noaberschap, en wat is sociale controle? Wanneer is het te veel, wanneer is het te weinig? En wanneer is het dan nog leuk?’

 

‘Ik zou ook niet willen dat iedereen áltijd op elkaar let. Maar ik bekijk het anders. Als er wat is, dan kun je op elkaar aan. We staan voor elkaar klaar. Zoals hier tegenover, die jongelui. In een noodgeval komen ze bij mij even vragen of ik even wil oppassen bijvoorbeeld.’

 

‘Een ander voorbeeld wat ik heel fijn vond. Is de warmtepomp hier. De monteur was hier, dat wordt jaarlijks gecontroleerd. Maar ik was thuis en dacht, ‘man, wat is het koud, wat is het koud’. Maar ik heb er geen verstand van. Maar die jongere buurman is heel technisch en ik heb hem gevraagd of hij even wilde kijken. Dat was vlak voor het weekend, en dan kon ik de monteur ook zeggen wat er aan de hand is. Dus hij komt even boven kijken en hij zegt dat de pomp nooit weer is aangesloten! Maar de buurman komt dan even, kijkt even en klaar. Ik hoef de monteur dan ook niet meer te bellen.’

 

‘Een andere buurman die hier even iets kwam vragen, die zei tegen mij, ‘je rubber is helemaal kapot van je voordeur!’ En daar was de woningbouw al voor geweest, maar het was nog niet gemaakt. ‘Wacht maar, ik haal wel een nieuw rubber.’ Kijk, dan zijn dan de mooie dingen. En als je dan alleen bent, en ik heb daar geen verstand van, en je kan niet overleggen… Het zijn die kleine dingen die zoveel betekenen. Nu zat ik het weekend niet meer in kou. Geweldig!’

 

René: ‘Nu maar hopen dat ze hier nog lang blijven wonen!’ Lachend antwoord Baukje: ‘Ja, het zijn allemaal fijne mensen hier. Ik woon nu al 52 jaar in Rijssen. En inmiddels ben ik geen ‘vremd’n’ meer!’

 

Patricia: ‘U bent helemaal ingeburgerd!’

Baukje: ‘Ja, in het begin werd dat gezegd: ‘Ie bint n’ vremd’n.’ En nu zeg ik: nee! Ik ben geen ‘vremde’ meer! (lachend)  

Doe jij zelf iets aan BuurtKracht?

‘Ik geef dus gym hierboven. Maar ik heb maar 1 keer erwtensoep naar mijn buurman gebracht…’ (allemaal lachend)

Patricia: ‘Maar ook 1 keer erwtensoep brengen is Buurtkracht hè?!’

 

‘Ja, maar dat komt omdat het allemaal echtparen zijn, dat is anders dan dat je alleen bent. Als je alleen bent dan denken mensen sneller ‘oh, ik breng even wat’. Er is nog een buurman hier alleen, die heb ik toen een bakje erwtensoep gebracht.’

 

‘Maar verders, tja. Wat ik zeg, een keer op een buurjochie oppassen in noodgeval, mee helpen schoonmaken, dat doe ik allemaal wel. Maar verder. Het is hier nog niet zo nodig, om voor elkaar klaar te staan. We doen al alles al samen.’

Patricia: ‘Maar de welwillendheid zit hier wel. Als er iets is, dan zijn jullie er voor elkaar.’

 

‘Ja zeker! En wat ik nog steeds heel mooi vind is dat de kinderen opgevangen worden in het Noabershoes.(*)  En dan doen ze hier lekker op het gras spelletjes. Die bedrijvigheid vind ik leuk. De ene helft van de buren werkt nog. Maar als je dan hier kinderen hebt, dan brengt nog een beetje leven en gezelligheid.’

 

(*) Het Noabershoes is een gezamenlijke ruimte van alle bewoners van het Noabershof. De buurt mag gebruik maken van deze ruimte voor activiteiten in de wijk.

Wie zou je als volgende Noaber aan het woord willen laten?

Daar had ik al over nagedacht, en ik ben al bij haar geweest. Ik wil graag Gea Veldman voordragen, Zij doet heel veel vrijwilligerswerk waar zij misschien meer over kan vertellen. Zij woont ook hier in het Noabershof.