Noaber van Rijssen-Holten aan het woord

Marinus Meier

In deze serie ‘Noabers van Rijssen-Holten’ laten we de inwoners van onze gemeente aan het woord. Wat betekent ‘buurtkracht’ voor jou? En wat doe je zelf aan ‘buurtkracht’?

 

 

Op vrijdag 12 april hebben René Hoveling (coördinator BuurtKracht) en Patricia van Erven (communicatie BuurtKracht) een leuk gesprek gehad met Marinus Meier. Hij heeft het woord gekregen namens Gea Veldman. ‘Marinus is vrijwilliger bij mij in Eltheto. Ik vraag nooit mis bij hem.’ aldus Gea.

Wie ben je en hoe lang ben je al inwoner van Rijssen-Holten?

‘Ik ben in Wierden geboren, in het gehuchtje Rectum. Daar heb ik eigenlijk levenslang gewoond. Tot vorig jaar augustus. Toen ben ik hier in Rijssen komen wonen.’

 

Patricia: ‘U bent dus eigenlijk nog een hele nieuwe Rijssenaar!’

Marinus: ‘Ja, dat klopt, een nieuwe Rijssenaar’.

René: ‘En vanwaar dan de verhuizing?’

 

‘Ik heb best wel een band met Rijssen. Kwa mensen, en kwa het kerkelijke Rijssen. Ik deed al heel veel in Rijssen: kleding kopen en vrijwilligerswerk sinds 7 jaar in Rijssen. Het trekt mij hier gewoon.’

 

‘Ik woonde dus in Rectum, ik woonde daar naast familie van mij. Tot 2016 heb ik daar 36 jaar met mijn moeder gewoond. Mijn familie naast mij waren jonge mensen. Wij verschilden gewoon iets van elkaar. Daarom heb ik besloten te gaan verhuizen en ben ik in Rijssen terecht gekomen. Ik had dat al eerder geroepen, dat ik op een dag wel eens naar Rijssen zou kunnen verhuizen.’

 

‘In eerste instantie was mijn idee om een huis te bouwen hier in Rijssen. Ik had daar mijn twijfels over vanwege de kosten. En alsof het zo moest zijn, hoorde ik van de nieuwbouw in het centrum van Rijssen, en kwam dit appartement op de markt. Nou, dat wilde ik wel eens proberen! En uiteindelijk misschien ook beter voor mij. Ik ben alleenstaand, dus in een appartementencomplex heb je dan misschien toch meer aanspraak.’

 

René: ‘Helemaal met zo’n mooie binnentuin zoals hier.’

 

‘Ja! Maar van mij mag het wel iets meer hoor, dat zou ik wel leuk vinden. Ik mis soms wel een beetje het gevoel van spontaan bij elkaar een kopje koffie kunnen doen.’

 

‘Je komt elkaar soms wel tegen hier in de tuin. Als je de deur uit gaat voor een boodschapje, of naar de sportschool gaat. En soms ook niet. Soms spreek je elkaar, en wissel je 10 woorden. Soms wordt het een gesprekje van 10 minuten en sluit er nog een buurman of buurvrouw aan.’

 

‘Afgelopen maart zijn we met een aantal buren bij elkaar geweest. Dat was heel erg gezellig. Super aardige buren allemaal. Ik geloof ook echt dat bij nood, we voor elkaar klaar staan. Maar we zullen niet de deur bij elkaar plat lopen.’

 

Patricia: ‘Misschien moet het contact nog een beetje groeien hier, omdat jullie er net wonen.’

 

‘Ja, misschien wel. Het is natuurlijk pas vanaf augustus. We zijn nog een beetje ‘vreemd’ van elkaar.’

 

‘Maar naar aanleiding van het samenkomen in maart, hebben we wel afgesproken dat we nieuwjaarswensen samen gaan doen in januari. Dat was afgelopen jaar niet gebeurd, al zijn we wel met een klein groepje bij elkaar geweest.’

‘Maar ik woon hier verder met heel veel plezier hoor! Ik vermaak me goed! Ik doe ook veel vrijwilligerswerk.’

 

Patricia: ‘Waar doet u allemaal vrijwilligerswerk?’

 

‘Sowieso bij Eltheto, daar kom ik 2 per week. Op maandag kunnen mensen van buiten het pand daar komen eten. Ik ben dan gastheer, verzorg de tafels, uitserveren, etc. Best een klus, met 25 deelnemers, maar ik doe het gelukkig samen met iemand.’

 

‘Op de donderdag verzorg ik de maaltijd in de woonkamer van de bewoners zelf. Dan zijn er 8 bewoners van Eltheto. Daarnaast doe ik nog een middag Bingo met de mensen.’

 

‘Er is wel eens een heel groot diner voor de bewoners. Dan verzorg ik ook de hele tafeldekking. Ik zorg dan voor een ‘sjiek restaurant gevoel’. Daar ben ik denk ik wel goed in.’

 

René: ‘Heeft u ook een horeca achtergrond?’

 

‘Nee, ik heb 40 jaar bij de ABN Amro gewerkt. 12 jaar geleden ben ik daar weggegaan. Na flink wat re-organisaties verhuisde mijn afdeling naar Utrecht. Daar heb ik voor bedankt.

Mede ook vanwege mijn moeder, die was inmiddels 90. Ze was nog vrij goed hoor! Maar 2 jaar later werd het wat minder en begon ze bijvoorbeeld regelmatig te vallen. ‘Ze brak haar heup en pols, en heeft 3 maand in het ziekenhuis en verpleeghuis gezeten. Lopen ging bijna niet meer.’

 

‘Best heftig hoor, de rol als mantelzorger. Ik heb de fysio erbij gehaald toen ze waar thuis was, en we hebben haar samen weer aan het lopen gekregen, wel met een rollator. Maar mijn moeder was koppig, en dacht ook wel zonder haar rollator te kunnen lopen. Dat vond ik best pittig, dat was een heel intensief jaar. Ze was niet dementerend, maar haar geheugen was ook niet goed meer.’

 

‘Toen kreeg ik op een gegeven moment zelf hartklachten. En werd ik opgenomen in het ziekenhuis en heb heftige operatie achter de rug gehad. Mijn moeder is toen opgenomen in een verpleegtehuis. Ook daar was ze weer gevallen. Dat vond ik allemaal wel verdrietig.’

 

‘Toen ik weer thuis was, bezocht ik mijn moeder altijd ’s avonds. Op een gegeven moment was ze niet meer aanspreekbaar. Dat heeft wel een week geduurd. Ik heb toen de hele familie bij elkaar geroepen, en de kleinkinderen. En toen kreeg ze opeens een helder moment. Ik kreeg weer een beetje hoop: ze krabbelt weer op! Ik had een hele goeie band met mijn moeder namelijk, we waren heel close.’

 

‘Maar de volgende dag was ze weer niet aanspreekbaar, en 2 dagen later is ze helaas overleden. Heel verdrietig. Maar ze is 94 geworden, een prachtige leeftijd!’

 

‘Na die periode had ik het gevoel dat ik graag wat voor de maatschappij wilde betekenen. En toen zag ik een oproepje in het kerkblad van de Schildkerk voor Eltheto. Ik heb me toen aangemeld, en zo ben ik het vrijwilligerswerk ingerold. En dat bevalt me heel goed!’

 

‘Al deed ik ook altijd al veel collectes lopen. Ik ben zelfs coördinator geweest voor de collecte van Alzheimer. Maar daar ben ik op een gegeven moment mee gestopt. Het was heel problematisch om vrijwilligers te vinden, of vrijwilligers belde kort voor de collecte af. Dan moest ik vervolgens zelf op pad om alle collectes te kunnen lopen. Ik wil altijd alles goed doen, dus ik voelde de verantwoordelijkheid om dat dan zelf goed op te lossen. Maar dan liep ik wel de hele week collectes. Wat dat betreft wil ik het graag goed doen en ben ik echt een doorzetter. Wat ik in mijn hoofd heb, doe ik ook!’

 

Patricia: ‘Nou, maar dat is een hele mooie eigenschap!’

René: ‘En bij Eltheto zijn ze ook heel blij met je!’

Marinus: ‘Nou, dat hoop ik.’

Patricia: ‘Gea heeft natuurlijk niet voor niets het woord aan u gegeven.’

Marinus: ‘Gea zegt ook altijd, als ik je iets vraag, dan doe je het eigenlijk altijd. Tja, dat zal denk ik wel.’

 

René: ‘En in de tijd dat u in Rectum woonde, deed u toen ook al iets aan vrijwilligerswerk of collectes?’

 

Marinus: ‘Nee, niet zozeer hoor. Ik was wel actief met sporten en dat soort dingen, maar niet in vrijwilligerswerk. Ik had ook altijd een grote tuin, dus genoeg om handen.’

 

‘We deden in de straat wel eens een BBQ organiseren, en dan hielp ik ook altijd wel. Ik was dan meestal de man van de financiële zaken. Dat krijg je dan hè, als je bij een bank werkt.’

René: ‘Dan ben je altijd de penningmeester!!’

Marinus: ‘Ja, want ik zit natuurlijk ook in de kascommissie van de VVE hier.’

René: ‘Dat is het lot van een bankier.’

Marinus: ‘Hahaha, ach ja, dat vind ik niet erg hoor!’

 

René: ‘Is er verschil in Noaberschap tussen Wierden en Rijssen?’

 

‘Nou, het is wel verschillend ten opzichte van toen ik klein was. Later in mijn leven sprak ik de buren eigenlijk bijna niet meer, behalve gewoon vriendelijk ‘hoi’ op straat.’

 

‘Mijn moeder had wel een vast clubje buurvrouwen die wekelijks nog samenkomen. Ik chauffeurde toen mijn moeder altijd, want dat heb je als je buitenaf woont. Toen sprak ik ook altijd wel veel mensen uit de buurt.

Dat was daar toen wel meer dan ik hier nu ervaar. Ik denk wel dat de mensen meer op zichzelf zijn tegenwoordig.’

 

René: ‘Hoe komt dat denkt u?’

 

‘Ik denk door de tv, door sporten en toch meer een ik-maatschappij. Dat denk ik. Dat vind ik wel ingewikkeld te begrijpen. Dat er minder wordt omgezien naar elkaar. Want wat nou als ik ziek word? Is er dan hier iemand die dat opmerkt? Ik heb dan gelukkig ook mijn broer, die ik kan inseinen. Die kan ik dag en nacht bellen.’

 

René: ‘Zou BuurtKracht iets kunnen betekenen in hier iets organiseren voor alle buren?’

 

‘Ik had dus nog nooit van het woord ‘buurtkracht’ gehoord!’

 

René: ‘Dat is mooi! Want dat is ook een vraag van ons namelijk: 

Waar denk je aan bij het woord BuurtKracht?

‘Dan denk ik sowieso aan buurt en kracht. Samen de krachten bundelen om iets te organiseren, daar denk ik aan.’

 

René: ‘Dat is inderdaad mooi gezegd. Zo is Buurtkracht ook uit te leggen aan je buren. Misschien kunnen jullie samen de krachten bundelen voor een gezellige BBQ.’

 

‘Ja, ik denk ook wel dat dat gaat gebeuren. Daar hebben we het al eens over gehad. En dan kunnen we de huurders hier ook uitnodigen. Die zien we wat minder vaak dan de eigenaren van de koopwoningen hier.’

 

René: ‘En het hoeft natuurlijk niet perse een BBQ op alleen Burendag te zijn he? Dat kan bijvoorbeeld ook in juni. Maar als jullie iets gaan doen, dan kunnen jullie ons dan altijd laten weten. Dan kunnen we samen bekijken of wij vanuit BuurtKracht ook iets kunnen betekenen.’

Heb je een mooi voorbeeld van een BuurtKracht-deal?

‘Poeh! Dat denk ik toch ook aan de BBQ die we nu hier misschien gaan doen. En ik moet denken aan een appgroep die we hier willen organiseren. En dus misschien de nieuwjaarswensen die we volgend jaar willen doen gezamenlijk. Dat zijn wel dingen die hier gaan gebeuren.’

 

‘Vroeger deed ik wel meer in de buurt. Dat doe ik nu allemaal niet meer zo.’

 

René: ‘Je kunt ook niet overal bij zijn hè?’

Marinus: ‘Neee, en dat wil ik ook niet hoor!’

Patricia: ‘En volgens mij bent u best al druk!’

 

‘Ja, maar daar ben ik wel blij mee hoor! En daar ben ik ook veels te goed voor. Als ik krakkemikkig zou zijn, dan houdt het op. Maar ik ben daar nog veels te fit voor. En ik wil graag wat voor de maatschappij betekenen.’

 

‘De maaltijden bij Eltheto lopen echt heel goed hoor. Wel met 25 tot 40 mensen per avond. Het is drukker dan ooit! Ik hoop dat het mooi zo door blijft lopen. Het is voor de mensen zo leuk. Het begint om 5 uur, maar ze zitten er al om half 5. En maar kletsen met elkaar!’

 

Patricia: ‘Maar iedereen komt dan natuurlijk even lekker de deur uit en samen.’

Marinus: ‘Ja, sommige mensen zitten alleen thuis. Dan is het fijn om samen te komen.’

René: ‘En samen eten is sowieso leuker dan alleen!’

Marinus: ‘En ik mag dan ook mee eten, dan vind ik ook mooi!’ zegt hij met een glimlach.

Patricia: ‘Nou, en dat is ook leuk toch? Dan weet je ook waar je het voor doet, samen met de mensen aan tafel!’

Wie zou je als volgende Noaber aan het woord willen laten?

‘Ja, dat heb ik al op papier klaar liggen! Een hele leuke mevrouw: Marianne van den Noort-Voortman.

Ik heb haar al geënthousiasmeerd en gezegd: ‘Ie kunt da weh!’.

 

Ze doet vrijwilligerswerk bij Eltheto, ze is aanspreekpunt bij het Repaircafe in Rijssen, en volgens mij doet ze nog wel veel meer.

Ik stapte gisteren het Repaircafé binnen, en toen dacht ik opeens: haar moet ik hebben!